In de vrije natuur voeden wilde ganzen zich vrijwel uitsluitend met gras. In beschermd milieu wordt een in de handel verkrijgbare sierwatervogelkorrel gegeven, eventueel buiten het broedseizoen en in de winter aangevuld met wat gemengd eendengraan.
Ganzen zijn graseters en hebben dus behoefte aan een ruim gazon. Wanneer er te weinig gras in het perk is, dan is het nodig gemaaid of geknipt gras en ander groenvoer bij te voeren. Ook brood lusten ze graag.(1)
(1) Bron: Aviornis International Nederland
Terug naar: