De roodhalsgans (Branta ruficollis) is een trekvogel. Een groot gedeelte
De roodhalsgans is een relatief kleine maar kleurrijke en opvallende gans met een sierlijke tekening.
Roodhalsganzen zijn in beschermde omgeving gemakkelijk te houden en winterhard, zeker wanneer de vijver ijsvrij wordt gehouden. Ze zijn tam, hebben een prettig karakter en een fraai uiterlijk. Zij zijn geschikt voor een groot grasperk met vijver, waar ze paarsgewijs in een gemengde collectie gehouden kunnen worden, of met voldoende ruimte met meerdere paren. Liever niet samen met andere agressievere ganzensoorten houden, en niet met te kleine eendensoorten.
Tijdens de broedtijd zijn roodhalsganzen luidruchtiger, ook s’nachts, en wat agressiever naar andere watervogels. De gent laat in die periode een hoge, scherpe ‘gak’-schreeuw horen, en als er ‘gevaar’ dreigt een sissend geluid om te imponeren. Roodhalsganzen doen aan monogame paarvorming. Het zijn grondbroeders. Ze maken een zelfgebouwd nest van stro en takjes, liefs onder struik met open uitzicht. Het legsel bestaat uit 4-8 eieren, meestal crèmekleurig. De eieren worden door het vrouwtje uitgebroed. De gent houdt de wacht. Broedduur: 24-25 dagen.
De Roodhalsgans staat als kwetsbaar op de IUCN Rode Lijst. In Nederland is het een beschermde soort volgens artikel 3
(1) Bron: Aviornis International Nederland
Meer informatie over:
Terug naar: