De larven van de haarworm komen voor in varkensvlees. Als varkens dit varkensvlees eten, komen de larven in hun maag en darmen. De larven worden volwassen, leggen eitjes en de larven die daaruit voortkomen bereiken via de bloedbaan de spieren. Daar vormen ze cysten, die na een paar maanden verkalken. Mensen die vervolgens onvoldoende verhit varkensvlees eten, raken geïnfecteerd.
De haarworm is niet zo schadelijk voor het varken, maar des te meer voor de mens. Hij veroorzaakt in eerste instantie zwellingen, spierpijnen, darmstoornissen en bloedingen en uiteindelijk een chronische spieraandoening (trichinose), die vroeger niet zelden tot de dood leidde.
In Nederland komt de haarworm weinig meer voor, maar in veel andere landen nog wel. De destructieve invloed van de haarworm op mensen is een van de redenen voor het verbod op het voeren van keukenafval aan varkens. De vrees voor besmetting met de haarworm zou ook het verbod op het eten van varkensvlees in sommige religies deels kunnen verklaren.
Terug naar:
