Het werk dat een schapenhouder heeft aan het afhandelen van de schade aangericht door een wolf, moet worden vergoed. Zogeheten vervolgschade, zoals spontane abortus bij schapen die de aanval hebben overleefd, komt niet in aanmerking voor een vergoeding, aldus de Raad van State in de zaak ''Tiendeveen''.
Bij schapenhouder De Groote (een commercieel bedrijf met 2500 schapen) werden in 2018 vier drachtige ooien gedood door een wolf. Volgens een schapenhouder heeft de wolvenaanval bij vijf andere drachtige ooien tot een verwerping geleid. Hij kreeg €930 vergoed. Dat bedrag was inclusief een vergoeding voor de ongeboren lammeren. Daarvoor kreeg hij een toeslag van €40 per schaap.
De Groote wilde dat dit werd verhoogd naar €200. De Raad van State was het daar niet mee eens: ''De waarderingsfactor is door en in overleg met deskundigen vastgesteld''. De verwerping bij de andere drachtige ooien, komen voor de Raad van State niet in aanmerking voor een vergoeding, omdat het verband met de wolvenaanval niet aannemelijk is gemaakt.
De uren die de schapenhouder heeft moeten besteden aan de afhandeling van de schade komen wel in aanmerking voor een vergoeding. Althans, de provincie Drenthe die dit moet beoordelen, heeft onvoldoende gemotiveerd waarom die uren niet vergoed hoeven te worden.
Redactie Levende Have/ Bron: Raad van State/ Foto: Pixnio