Houders van een klein aantal schapen zien vaker af van het gebruik van ontwormingsmiddelen dan bedrijfsmatige houders. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij antibioticagebruik. Als kleinschalige houders ontwormingsmiddelen of antibiotica gebruiken, dan dienen ze wel vaak meer van deze middelen toe.
Dit blijkt uit het onderzoek naar het medicijngebruik in de Nederlandse schapenhouderij, uitgevoerd door de WUR, CVI en GD. Over het geheel genomen onderscheidt de schapensector zich door een laag anitibioticagebruik ten opzichte van andere sectoren, aldus het onderzoek. Er zijn nog wel goede mogelijkheden zijn om het medicijngebruik binnen de schapensector verder te optimaliseren en zo het groene imago te bestendigen en verder te versterken.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de meeste antibiotica worden ingezet bij kreupelheden, mastitis, problemen rondom de geboorte en bij luchtwegaandoeningen. De ruime inzet van antibiotica bij dergelijke aandoeningen bij schapen van kleinschalige houders roept vragen op: zijn de verpakkingsgroottes van middelen slecht afgestemd op de vraag van kleine bedrijven? Zijn het vooral bedrijven actief in de fokkerij die een relatief hoog antibioticagebruik hebben? Hebben juist kleine bedrijven een minder toereikend gezondheidsmanagement? Nader onderzoek is nodig.
Redactie Levende Have/Bron: WUR
Dossier