Het dekseizoen, dat van augustus tot oktober loopt, zorgt ervoor dat de rammen last hebben van hun hormonen en helemaal opgehitst zijn. In die periode kun je het beste uit de wei blijven. Rammen zijn nooit te vertrouwen. Agressie is niet rasgebonden.
Een ram pakt soortgenoten uit zijn eigen kudde nog harder aan dan vreemden. Het is een vorm van machtsvertoon.
Wanneer je een ram die aan de top van de pikorde staat uit de groep haalt, ontstaat er een nieuwe pikorde met een nieuwe baas. Die pikorde moet uitgevochten worden. Als de oude baas intussen zijn verloren positie weer wil innemen, zullen de dieren aan de top van de nieuwe pikorde zich verzetten. De dieren zullen dan dus van twee kanten het gevecht aan willen gaan. Maken ze het erg bont, dan kun je proberen de ram het zicht op zijn soortgenoten enigszins te ontnemen door een ''gordijntje'' voor zijn ogen te hangen. Zo'n gordijntje, gemaakt van korte touwtjes, kun je tussen de twee hoorns bevestigen.
Behalve machtsvertoon is agressie een daad van verdediging. Een ram ruikt de bronstige ooien tot op 300 meter afstand en hij wil hen verdedigen. Aai een ram daarom nooit zoals een hond over zijn kop, daarmee prikkel je juist die agressie. Wie per se een schaap wil aaien, doet dat onder de kin.
Heeft een ram eenmaal gestoten, dan zal hij altijd een paar stappen terugzetten en opnieuw stoten. Hij valt meestal in de rug en op de knieën aan. Ga dus nooit met je rug naar een ram staan.
Schoppen of met een stok slaan heeft geen zin. Alleen met water is een ram op afstand te houden. Een plantensproeier kan genoeg zijn. Het beste is echter helemaal uit de wei te blijven, of de ram aan te binden wanneer je naar de schapen wilt.
Ook buiten het bronstseizoen wil een ram laten zien wie de baas is en kan hij opeens uithalen. Een ram is daarom nooit aan te bevelen in een dierenwei voor kinderen. Ook volwassenen zullen altijd moeten opletten.
Terug naar:
