Koeien hebben een onderkaak met 12 kiezen (6 aan elke kant) en 8 snijtanden. De bovenkaak heeft alleen 12 kiezen maar geen snijtanden. In plaats van snijtanden zit er een gladde en harde rand in de bovenkaak, waartegen de koe het gras of hooi met de snijtanden van de onderkaak snijdt. Daarna slikt hij het gras betrekkelijk snel door.
Bij het eten spelen de kiezen geen grote rol, dat gebeurt pas bij het herkauwen. Dan wordt de opgewerkte voedselbrok tussen de kiezen fijngemalen. De kaken gaan hierbij van voor naar achter en van links naar rechts, niet open en dicht. Hierdoor slijten de kiezen vrij snel. Bij nieuw doorgekomen kiezen gaat het herkauwen lastiger dan bij afgesleten kiezen, die emailrichels hebben. Tussen die richels kan de herkauwbrok superfijn gemalen worden, waarna het voedsel weer teruggaat naar de pens.
Voordat koeien hun blijvende tanden en kiezen krijgen, hebben ze eerst een melkgebit. De blijvende tanden en kiezen blijven lang doorgroeien. Aan een koeiengebit is tot op zekere leeftijd een inschatting te maken van hoe oud het dier is.
Gerelateerde onderwerpen:
Terug naar: