In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, komt de Persian Blackhead oorspronkelijk uit Somalië. Pas later zijn deze schapen naar Iran gegaan. Het wordt daarom ook wel Somalische Blackhead genoemd.
Het behoort tot de haarschapen en tevens tot de vetstuitschapen. De dieren hoeven niet geschoren te worden. Ze komen vanzelf in de rui. Het schaap is een opvallende verschijning door z’n tekening. Kop en hals zijn zwart, de rest van het lichaam is wit. De grootste bijzonderheid van dit ras zit echter in het kleine staartje. In de stuit zit het vet opgeslagen.
De Persian Blackhead is een schapenras dat heel goed tegen een heet klimaat kan. Regen is minder goed voor deze schapen, vandaar dat ze een schuilhut nodig hebben.
Omdat dit ras geen seizoen gebonden bronst heeft en sober is in onderhoud, zijn deze schapen veelvuldig gekruist met de Dorset. Hieruit is de Dorper ontstaan, een zeer succesvol, commercieel ras. Deze kruising komt voor in Zuid-Afrika en heeft inmiddels ook z’n weg gevonden naar andere Afrikaanse landen, Europa, Saudi-Arabië en de Verenigde Staten.
Persian Blackhead ooien krijgen gemiddeld 1,2 lam per worp en kunnen drie keer in de twee jaar aflammeren. Het is een schapenras dat zeer handzaam is, goed tegen insecten kan en weinig vatbaar is voor ziekten. Ooien en rammen zijn over het algemeen erg rustig, niet schrikachtig en ze kunnen goed samen met andere dieren. Ook zijn ze kindvriendelijk. De ooien laten zich zelfs aaien. Hoewel het ras te boek staat als ongehoornd, komen er wel degelijk gehoornde rammen voor.
Terug naar: