De Kameroen heeft een groot voordeel: hij hoeft niet te worden geschoren. Het haarschaap krijgt in de winter hooguit een wolachtig vachtje. ’s Zomers is de vacht dun en glad. Daardoor is het schaap ook niet erg gevoelig voor myiasis.
De rammen vallen op door een fikse kraag om de nek. In sommige streken in Afrika spreekt men dan ook wel over de West African Maned. Wie tegen de jaarlijkse scheerbeurt op ziet en graag twee keer per jaar lammeren wil, kan serieus overwegen een Kameroenschaap aan te schaffen.
De ooien zijn met zeven à acht maanden al dekrijp en brengen met gemak een tweeling ter wereld. Geboorteproblemen komen weinig voor. De ooien zijn, in tegenstelling tot de rammen, hoornloos. Omdat het goede springers zijn, hebben ze wel een hoge afrastering nodig. Verder staat de Kameroen te boek als een sober en sterk schaap. Hij kan toe met gras in de zomer en hooi in de winter.(1)
(1) Kameroen, een uit de kluiten gewassen dwergschaap, Levende Have december 2006
Terug naar: