door Tjalling Huisman
Bij herkauwers verhoogt een tekort aan langvezelig materiaal (gras, hooi, kuilvoer) het risico op verzuring van de pens. Dieren kunnen daar erg ziek van worden en zelfs aan doodgaan. Bij paarden en ezels leidt een dergelijk tekort tot gebitsproblemen, maagzweren en afwijkend gedrag door verveling.
Van de drie voormagen die een herkauwer bezit, is de pens in omvang de grootste. In de pens zetten bacteriën koolhydraten om in vluchtige vetzuren. Deze vluchtige vetzuren passeren de penswand en leveren een bijdrage aan de energievoorziening van het dier. Pensbacteriën zijn tevens in staat om de koolhydraten uit plantcelwanden vrij te maken en zo ook deze energiebron te benutten.
Een aantal mechanismen bij de voedselvertering gaat verzuring tegen. In de eerste plaats worden de gevormde vetzuren opgenomen door de penswand en afgevoerd in de bloedbaan. Het is hierbij wel belangrijk dat de vorming van deze vetzuren vrij geleidelijk plaatsvindt. Ook het kauwen en herkauwen speelt een belangrijke rol. Bij deze processen komen grote hoeveelheden speeksel vrij. Dit speeksel bevat stoffen, zogenaamde buffers, die verzuring tegengaan. Tenslotte draagt regelmatige doorstroming van de pensinhoud, veroorzaakt door samentrekkingen van de pens, bij aan het in stand houden van een gezond pensmilieu.
Piekbelasting
Voldoende structuurrijk materiaal is noodzakelijk voor het in stand houden van de mechanismen die verzuring voorkomen. Voedingsmiddelen waar lang op gekauwd en geherkauwd moet worden, stimuleren de speekselproductie. Materiaal met lange vezels vormen een vaste laag in de pens. Deze zorgt voor de prikkeling die pensbeweging en herkauwen stimuleert.
Ruwvoer voor paarden
Paarden zijn dooreters. Ze zijn ingesteld op een geleidelijke en langdurige opname van vrij laagwaardig gras. In het wild besteden paarden tot zestien uur per etmaal aan voedselopname. Bij deze voedselopname maken ze gemiddeld bijna 50.000 kauwbewegingen. Zo lang zijn gehouden paarden vrijwel nooit bezig met hun voeding. Wanneer een paard te weinig tijd en arbeid besteedt aan voedselopname, ontstaan er problemen. Dit zien we vooral bij een te laag aandeel vezelig materiaal.
Hooi geeft paarden wat te doen. Om een kilo hooi weg te werken is een paard veertig minuten bezig waarbij er 2500 keer gekauwd wordt. Door hooi fijn te malen en het vervolgens in een brokje te persen, kun je de opnametijd terugbrengen tot tien minuten en het aantal benodigde kauwbewegingen verminderen tot 700. Een kilo brok of muesli wegwerken, kost ook ongeveer tien minuten voor een paard in respectievelijk 600 en 900 kauwbewegingen. Het paard wordt niet gelukkiger van de aldus verkregen vrije tijd. De van nature aanwezige neiging tot langdurig graasgedrag laat zich moeilijk onderdrukken. Wanneer een paard weinig tijd hoeft te besteden aan de voedselopname, is de kans op allerlei stalondeugden groot. Ook kan het dier bij wijze van compensatie strooisel of mest gaan eten.
Maagzweren
Bij het kauwen van voedsel komt speeksel vrij. Dit speeksel zorgt ervoor dat de maaginhoud niet te zuur wordt. Een te zure maaginhoud leidt tot aantasting van de maagwand en uiteindelijk tot maagzweren. Bij het eten van hooi produceert een paard drieëneenhalf keer zoveel speeksel als bij een gelijke hoeveelheid brokken. Uit onderzoek is komen vast te staan dat paarden (ook veulens) die veel brokken krijgen, heel vaak een aangetaste maagwand hebben. Veel ruwvoer voorkomt dit probleem.
Hoe mooi de verpakkingen van voeders ook zijn en hoe aantrekkelijk muesli’s er ook uit mogen zien en ruiken, voor graseters zoals runderen, schapen, paarden en ezels is voldoende weidegras, hooi, of kuilgras in het rantsoen een voorwaarde voor gezond functioneren. Wanneer deze dieren teveel brokken of muesli’s krijgen, kan er sprake zijn van een ‘’structuurtekort’’. Fijn gemalen gras of hooi past niet in een rantsoen. Welzijn en gezondheid zijn gebaat bij langvezelig voer.
Vezeltermen
In de diervoeding worden een aantal termen gehanteerd die allemaal betrekking hebben op de moeilijk verteerbare bestanddelen van het voer. Deze termen worden niet altijd uniform gehanteerd waardoor er vaak spraakverwarring ontstaat. Hieronder een paar van die termen op een rijtje.
Veel kauwen voor een gezond gebit
Het paardengebit is gemaakt om gras met behulp van de kenmerkende kauwbeweging fijn te malen zodat optimaal van de voedingsstoffen geprofiteerd kan worden. Wanneer het gebit niet gelijkmatig slijt, kan het uit ‘balans’ raken waardoor er minder goed gekauwd kan worden. Erger nog is het ontstaan van scherpe randen aan de kiezen, die op een gegeven moment voor veel pijn kunnen zorgen. Het kauwen neemt dan af, met alle gevolgen van dien. Rantsoenen die uit veel brok of muesli bestaan, zijn een belangrijke oorzaak voor dit probleem. Een gebit blijft langer gezond wanneer er voldoende gras, hooi of kuil wordt aangeboden.