Vijftig zogeheten ''voederbomen en voederstruiken'' zijn onderzocht op hun betekenis voor koeien. De eigenschappen die aan deze planten in de wetenschappelijke en historische fytotherapie worden toegekend, zijn in kaart gebracht.
Veel struiken en bomen bevatten stoffen die de diergezondheid kunnen bevorderen. Het meest in het oog springend zijn de salicylzuren in wilgenbast, waarvan aspirines zijn afgeleid. Het Instituut voor Etnobotanie en Zoöfarmacognosie heeft de werkzame stoffen van voederbomen en -struiken op een rij gezet. De lijst met bomen en struiken is aangereikt door het Praktijknetwerk Voederbomen en Multifunctioneel Landgebruik.
Nogal wat bomen en struiken bevatten ook giftige stoffen. Zowel voor mensen als dieren geldt dat de dosis bepaalt of iets gezond is of giftig. ''Veel mensen beschouwen de vlier of klimop als giftig, toch zijn er belangrijke zelfzorggeneesmiddelen van gemaakt. De positieve bijdragen die bepaalde bomen kunnen leveren aan gezondheidsbehoud of –herstel zijn benoemd; de toxicologische aspecten volgen eigenlijk direct hieruit. Bijvoorbeeld: Als een kruid de stofwisseling verhoogt, zal het vaak tevens de bloeddruk laten stijgen. Stop je hier een renpaard mee vol, dan zal het dier beter presteren, maar het gaat wel ten koste van het hart'', aldus het rapport 'Medicinale en etnobotanische aspecten van (potentiële) voederbomen voor melkvee' Van Tedje van Asseldonk.
Redactie Levende Have