Het Schmallenbergvirus is veel wijder verspreid dan de meldingen van misvormde lammeren en kalveren doen vermoeden. Van het melkvee heeft ongeveer 70% antistoffen. In het oosten van het land ligt dit percentage hoger dan in het noorden en zuiden.
Tot deze conclusie komt het Centraal Veterinair Instuituut na onderzoek van bloedmonsters van 1123 melkkoeien. Deze monsters zijn in het kader van de blauwtongmonitoing tussen 1 november 2011 en 1 februari 2012 afgenomen. De representatieve steekproef toont aan dat er een wijdverspreide blootstelling aan het Schmallenbergvirus heeft plaatsgevonden.
''Daarmee wordt ook duidelijk dat het aantal klinische verdenkingen op basis van de PCR-diagnostiek in misvormd geboren kalveren een grove onderschatting geven van het aantal besmette melkkoeien; niet alleen in Nederland maar ook in de andere landen met Schmallenbergvirus-problemen'', aldus het CVI.
Het CVI heeft ook gekeken naar de antistoffen bij dieren van een bedrijf dat melding heeft gemaakt van misvormde lammeren en kalveren. Daarbij bleek dat 70 tot 100 procent van de schapen en koeien een besmetting heeft doorgemaakt.
Dat antistoffen tegen het Schmallenbergvirus veel meer voorkomen bij melkvee in het oosten van het land dan in andere delen van Nederland kan een aanwijzing zijn dat de eerste introductie van het virus in deze regio heeft plaatsgevonden, aldus het CVI. Dit wordt ondersteund door de rapportage in september 2011 van de eerste melkveebedrijven gelegen in Oost-Nederland met koorts, waterige diarree en een verlaging van melkproductie.
Redactie Levende Have/Bron: CVI
