De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) stelt voor dat dieren eerst een praktijktest ondergaan voordat zij op de lijst van productiedieren komen. Gedurende zo'n test wordt duidelijk aan welke voorwaarden houders moeten voldoen willen zij een diersoort als productiedier kunnen gaan houden. Ook moet dan duidelijk worden of het dier uberhaupt wel gehouden kan worden.
Door een dierhouder op individuele basis een tijdelijke ontheffing te geven, kunnen er aan de hand van praktijkervaringen houderijvoorschriften worden geformuleerd. Deze voorwaarden kunnen vervolgens worden verbonden aan plaatsing van de diersoort op de lijst productiedieren, aldus het advies Toetsingskader productiedieren dat de RDA heeft opgesteld voor staatssecretaris Van Dam.
De RDA adviseert ook een afwegingskader te hanteren bij het beantwoorden van de vraag of diersoorten op de productiedierenlijst moeten komen. Dat afwegingskader is in het advies opgenomen. Het nodigt uit tot het verzamelen van relevante en actuele wetenschappelijke kennis, het beantwoorden van fundamentele morele vragen en het formuleren van dilemma's. Praktijkervaringen en de argumenten die zijn gebruikt voor het afwegingskader moeten bij een besluit openbaar worden gemaakt, vindt de raad.
De RDA adviseert het toetsingskader tevens in te zetten voor soorten die al als productiedier zijn toegelaten, zoals de bekende landbouwhuisdieren. Voor al deze soorten zouden ook specifieke houderijvoorschriften moeten worden vastgelegd.
Een van de diersoorten waarvan bekend is dat houders deze willen inzetten als productiedier (voor de productie van wol), is de alpaca. Voor deze houders komt het toetsingskader als geroepen. Zij kunnen nu de erkenning krijgen waarnaar zij al geruime tijd streven. Als staatssecretaris Van Dam het advies overneemt, kunnen ze zich bij het ministerie van Economische Zaken aanbieden voor de door de RDA voorgestelde procedure.
Redactie Levende Have/Brron: RDA rapport toetsingskader productiedieren
