Het Bentheimer landschaap verschilt niet zoveel van het Drentse heideschaap, laat staan van de Schoonebeeker. Probeer maar eens een Bentheimer te onderscheiden in een koppeltje Schoonebeekers – daarvoor moet je wel een echte kenner zijn.
Omvangrijk literatuuronderzoek toont aan dat het Bentheimer Landschaap tweehonderd jaar geleden in het Duits Nederlandse grensgebied is ontstaan uit verschillende nog bestaande en uitgestorven landrassen aan weerszijden van de grens. Aan de Nederlandse kant ontstond het Schoonebeeker schaap. Duitse inspanningen leidden ertoe dat vanaf 1934 het Bentheimer Landschaap zich ontwikkelde als een zelfstandig ras. Het kleine heideschaap dat tegenwoordig bekend staat als het Drents heideschaap, heeft naar de huidige inzichten niet aan de basis gestaan van het Bentheimer Landschaap.
Het Bentheimer Landschaap wordt voor het eerst genoemd in 1864. Midden vorige eeuw beleefde het ras een bloeitijd met tienduizenden dieren, maar daarna ging het snel bergafwaarts. De Bentheimer legde het af tegen economisch rendabeler vleesrassen. In de jaren zeventig waren er nog maar vijftig fokdieren over.
Flessenhals
Inmiddels telt de Duitse populatie weer ruim tweeduizend fokooien en zo'n tienduizend gebruiksdieren. (1) Het is in het verleden genetisch gezien door een flessenhals gegaan, waardoor de variatie zeer gering is. De huidige populatie stamt van slechts vijftig fokdieren af. (2)
(1) Das Bentheimer Landschaf, Tobias Bockermann, 2011
(2) Duitse Bentheimer verwant aan Schoonebeeker, Levende Have december 2010
Terug naar: