Het is van levensbelang dat veulens zo kort mogelijk na de geboorte melk van hun moederdier binnen krijgen. Deze eerste melk, biest of colostrum genoemd, heeft een aantal unieke eigenschappen. Biest bevat meer vet en vooral meer eiwit dan gewone melk. Dit is belangrijk omdat een veulen vanwege de lagere temperatuur buiten de baarmoeder, de vochtige vacht en de geringe grootte direct veel energie nodig heeft om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Daarbij komt nog de energie die nodig is voor de pogingen om op te krabbelen. Binnen korte tijd is de geringe energievoorraad van het pasgeboren dier uitgeput. Het veulen verzwakt en het blijkt vaak dat moederdieren verzwakte jongen minder goed te verzorgen. Een levendig pasgeboren jong prikkelt moederzorg en lactatie, een lusteloos jong niet.
Een nog belangrijker eigenschap van biest is het hoge gehalte aan antilichamen of immunoglobulinen. Pasgeboren dieren worden tegen ziektes en infecties beschermd door via de moeder overgedragen antilichamen tegen deze ziektes en infecties. In de eerste periode na de geboorte nemen jonge dieren de via de biest aangevoerde antilichamen in hun geheel op. Deze opnamemogelijkheid duurt bij veulens maximaal twee dagen, maar is de eerste uren na de geboorte het grootst. Biestverstrekking kan dus nauwelijks uitstel lijden.
Om veel redenen – bijvoorbeeld een overleden moederdier of een merrie bij wie de lactatie niet op gang komt – kunnen pasgeboren veulens te weinig biest binnenkrijgen. Gebeurt dit in de eerste twee dagen na de geboorte, dan zal de eigenaar alles op alles moeten zetten het dier alsnog biest te laten opnemen. Het beste is natuurlijk biest van andere merries. Bij een paardenmelkbedrijf of via de dierenarts is soms paardenbiest te verkrijgen. Lukt dat niet, dan biedt het gemakkelijk verkrijgbare koeienbiest vaak een uitkomst. Voor paarden zijn ook (dure) kunstmatige preparaten in de handel. (1)
Gerelateerde onderwerpen:
Terug naar:
