De Gouwenaar heeft alles in zich om als ideaal konijn in menig huisgezin een plekje te veroveren. Door de komst van de kleurdwerg en de Nederlandse hangoor dwergkonijnen is dit ras echter als “knuffelkonijn” uit de gratie geraakt. Dat is jammer, want de Gouwenaar - een echt Hollands konijn - wordt gekenmerkt door een goedaardig karakter. Hoewel konijnen helemaal niet van oppakken en aanhalen houden, laat de Gouwenaar zich langdurig strelen. Tenminste, als het om een Gouwenaar gaat van een fokker die agressieve en schuwe dieren uitselecteert.
De Gouwenaar is een stevig konijn, allesbehalve klein en ielig, niet te lang, brede borst en schouders, een korte, fijne, zachte pels, egaal van kleur met een grondkleur die iets donkerder is dan de dekkleur. Het ontstaan van de Gouwenaar is bijzonder. In 1920 trof de duivenfokker C.A.M. Spruyt in een nestje Havana's enkele blauwgrijze dieren aan. De man had oog voor bijzonder levend erfgoed. Hij hield deze dieren aan en fokte hiermee verder onder de naam Gouwenaar. Dit laatste als herinnering aan zijn woonplaats Gouda. De kleur was in het begin veel donkerder dan die wij die nu kennen. Door strenge selectie is de huidige vale lichtblauwe kleur ontstaan.
De zevenrassenclub heeft zich over het ras ontfermd, hoewel de Gouwenaar binnen deze club niet tot de populairste rassen behoort. Die bevoorrechte positie komt nog altijd de Alaska toe.
Terug naar: