De geschiedenis van de Nederlandse melkgeiten voert terug naar kruidige alpenweiden, oorlog en dierziekten. Aan het eind van de 19e eeuw kwam de Zwitserse Saanengeit naar Nederland. Nederlandse geitenfokkers importeerden zo’n tachtig Saanenbokken en geiten uit Zwitserland en ongeveer zeshonderd Saanengeiten uit Duitsland (Rijn-Hessen).Ze werden gekruist met Nederlandse landgeiten om deze beter aan de melk te krijgen.
Deze dieren, bekend om hun goede melkproductie, moesten de Nederlandse landgeiten vervangen. Maar een uitbraak van mond- en klauwzeer zette een streep door de rekening. Een importstop dwarsboomde een verdere aanvoer van Saanengeiten.
Vervolgens brak de eerste Wereldoorlog uit, waarna fokkers door een strenge selectie uit de Saanengeit de Nederlandse Witte geit tot leven wekten. Daarbij maakten ze opnieuw gebruik van de Nederlandse landgeit. De Nederlandse witte geit is nu het meest voorkomende geitenras in Nederland, maar de Saaneninvloeden zijn nog altijd aanwezig.
Waar in Zwitserland de Saanengeiten nog altijd gewild zijn vanwege de productie van de beroemde geitenkaas, is in Nederland de vraag naar deze dieren volledig ingezakt. Er lopen nog ongeveer dertig raszuivere Zwitserse Saanen rond op Nederlandse bodem. De Nederlandse Witte geit is uitgegroeid tot een echt productiedier.
Terug naar: