Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

Geiten eten vooral wat de pot schaft

Ingediend door jinke op 18 november 2015 - 18:50

Tekst: Jinke Hesterman © Stichting Levende Have
Foto: Jan Smit/Dierenbeeldbank

Onderzoek naar graasgedrag van ‘’browsers’’, ‘’plukkers’’ en ‘’snoeiers’’
Geiten eten vooral ’wat de pot schaft’

Geiten staan bekend als ‘’browsers’’, ‘’plukkers’’, ‘’snoeiers’’ en vooral als alleseters. Klopt dat ook?  Het Louis Bolk Instituut deed onderzoek naar het graasgedrag van deze dieren. Wat blijkt? Geiten lopen, anders dan schapen, meer dan ze eten, nemen hier en daar een hap en eten ook ’s nachts.

Binnen de biologische houderij, waar de dieren zoveel mogelijk buiten verblijven, was tot voor kort weinig bekend over het graasgedrag van geiten. Vandaar dat het Louis Bolk Instituut onderzoek heeft gedaan bij enkele instanties en bedrijven die met landgeiten terreinen begrazen. De kennis die daarbij is opgedaan vormt een aardige aanvulling op wat de meeste geitenhouders wel weten: geiten zijn ‘’browsers’’, ‘’plukkers’’ en ‘’snoeiers’’, ze vreten vooral de meest voedzame delen van een plant, zoals jong gras, knoppen en jonge twijgen. Ze eten ook kruiden. Geen boom of struik is veilig voor ze.  Eerst gaan alle blaadjes en takjes eraf en vervolgens schillen de geiten vakkundig de stam. Sla er een willekeurig geitenboek op na en er staat wel ergens geschreven dat geiten alleseters zijn. Ook dat ze planten eten, die bij te hoge opname giftig zijn zoals, het Jacobskruiskruid, de rododendron of de taxus, heeft menige geitenhouder al eens tot zijn eigen verdriet moeten vaststellen.

Manier van eten
Interessant wordt het onderzoek ‘’Het graasgedrag van de landgeit in Nederland’’ pas wanneer gaat over de manier waarop geiten eten. ‘’Daarin verschillen ze nadrukkelijk van de schapen, die bekend staan als echte grasmaaiers. Daar waar schapen vooral eten en lopen is het bij geiten andersom, zij lopen en nemen hier en daar een hap. Ook laten ze soms delen in het gebied staan, ook al is er verder weinig meer te vreten. De reden waarom ze deze plekken laten staan, is niet altijd even duidelijk. Het kan komen doordat het gewas zich niet in een jong, energierijk groeistadium bevindt, maar al wat ouder is en daardoor ook minder smaak- en energievol is.’’
Bij veel geitenhouders, ook bij de talrijke hobbyisten, krijgen de geiten weinig kans hun natuurlijke graasgedrag te vertonen. Hun weitjes zijn daarvoor te klein, het dagelijks menu bestaat voor een groot deel uit hooi, groente en brok. Leerzaam is daarom wat dr.ir. J. Bokdam van Wageningen Universiteit vertelt: wanneer geiten de kans krijgen, wisselen ze een aantal graasperiodes per dag af met herkauwen en korte slaapfases van ongeveer een half uur.

‘’Dit betekent dat ze ook ’s nachts eten’’, aldus Bokdam. ‘’De afwisseling tussen de verschillende momenten van grazen, herkauwen en slapen wordt vooral sterk door het weer bepaald. Daarbij heeft regen een grote invloed, zeker wanneer de dieren een plek hebben om te schuilen. Als ze een goede schuilplek hebben, dan kunnen ze daar bij slecht weer rustig de hele dag binnen staan, ook al krijgen ze dan geen voer binnen. In de meeste beheersgebieden moeten de geiten natuurlijke beschuttingsplekken zoeken, zoals duinen en bomen. Deze bieden voldoende beschutting, maar de geiten gaan dan sneller weer eten dan wanneer ze volledig onderdak kunnen komen. Als er wel een schuilplek wordt aangeboden moet er goed op worden gelet dat de toegang voldoende breed is. Dit is om te voorkomen dat de geit die het hoogste staat in de rangorde, niet de mogelijkheid heeft om de toegang voor de andere geiten te blokkeren, zodat deze gedwongen in de regen staan.’’

Opmerkelijk is dat de onderzoekers het advies geven geen perfecte beschutting aan te bieden. Dit om het graasgedrag te stimuleren. Anders blijven ze teveel in en om het hok hangen. Het advies staat enigszins op gespannen voet met hetgeen iedere beginnende geitenhouder leert: zorg voor een droog en tochtvrij dierenverblijf. Het advies brengt ook het drama met de geiten van Staatsbosbeheer in herinnering die ongeveer een jaar geleden bij gebrek aan voldoende beschutting jammerlijk aan hun einde kwamen op een eilandje in een van de Randmeren.

Bomen
Wat vinden geiten wel en niet lekker? De voorkeur van de geiten gaat vooral eerst uit naar de bomen en daarna zijn de andere gewassen aan de beurt, zo blijkt uit de ervaring van de beheerders van het Begrazingsproject in het Noordsche veld (Drenthe). Het gehele middenterrein is open, de bomen en struiken krijgen hier geen enkele kans om te groeien. Alleen aan de randen staan nog grote bomen. Deze zijn te groot om de bladeren en knoppen van af te vreten. In het voorjaar eten de geiten vooral het pijpenstrootje en ook wel een beetje heide. In de winter is het aanbod wat eenzijdiger en bestaat het vooral uit de bochtige smele. Op een archeologische plek in Eelde doen de geiten zich te goed aan ridderzuring en reuze berenklauw en in mindere mate aan brandnetels en distels

‘’Geiten hebben een duidelijke voorkeur voor houtachtige gewassen, wanneer deze worden aangeboden’’, stellen de onderzoekers. Vooral in het voorjaar is deze behoefte groot. Dat zou te maken kunnen hebben met de zoete sapstromen of met een hogere mineralenbehoefte vanwege het begin van de lactatie en het op gang komen van de rui.

De wilg, de lijsterbes en de hazelaar vinden geiten het lekkerst, terwijl de els en de meidoorn als minder aantrekkelijk worden opgegeven. (…) Opvallend is ook dat geiten met name worden ingezet om Amerikaanse vogelkers aan te pakken in natuurgebieden. Harrie van Wenum (biologische geitenhouder in Stroe) geeft aan dat hij een dode geit heeft gehad nadat deze zich te goed had gedaan aan de bladeren van omgezaagde Amerikaanse vogelkers. De boom bevat een stof waardoor rode bloedlichaampjes worden afgebroken en de geit als het ware stikt. Dit is waarschijnlijk hetzelfde als wanneer het geit van de rododendron of de taxus eet: het kan wel, maar met mate en alleen wanneer er voldoende variatie is.’’

Grassen en kruiden

Eén van de geïnterviewden geeft aan dat wanneer geiten alleen toegang zouden hebben tot grassen en kruiden, ze het ook goed zouden doen. Net zoals bij bomen en struiken is de voorkeur voor bepaalde soorten grassen en kruiden gedeeltelijk weer afhankelijk van het aanbod. Daarnaast heeft het ook sterk met het groeistadium te maken. Grassen eten ze juist in een vroeg jong stadium (riet en pijpenstrootje) of juist als grassen in bloei staan. Distel eten ze het liefste als deze ook in bloei staat. Voor brandnetel hebben ze juist een voorkeur als deze zaad produceert.

Een specifieke voorkeur voor bepaalde grassen kan te maken hebben met de behoefte aan structuur (voorkeur van kweek boven Engels raaigras). Aan de andere kant geeft een van de geïnterviewden aan dat geiten liever kweek hebben vanwege hun behoefte aan salicylzuur. Naast dat salicylzuur in de bast van de wilg zit, zou dit bijvoorbeeld ook in kropaar zitten. Een geit vreet dus grotendeels wat ‘’de pot schaft’’, maar de vraag is wel of dit altijd voldoende is om tegemoet te komen aan de behoeften van het dier. Mogelijk is het inderdaad zo dat variatie niet beslist nodig is voor geiten, maar gezien het natuurlijke gedrag waarbij veel verschillende planten worden gegeten, lijkt het wel gewenst.

Verschenen in

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

Cover dierenwelzijn de wet en onze democratie
 Dierenwelzijn,
 de wet en 
 onze democratie
 
Gratis te downloaden
 Klik hier