In een langslepende kwestie over hanengekraai in de gemeente Menaldumadeel heeft de Raad van State een uitspraak gedaan in het voordeel van de houder van de hanen. Het conflict tussen twee buren over het gekraai van de hanen, dateert al van 2005.
Volgens de Raad van State heeft het college van de gemeente, waar de affaire zich afspeelt, een correcte afweging gemaakt. Het college heeft zich bij de beoordeling of zich overlast voordoet niet alleen gebaseerd op de gemeten geluidsbelasting, maar ook op de aard daarvan door zich rekenschap te geven van de omgeving waarin de hanen worden gehouden.
De hanen worden gehouden in een landelijke omgeving waarin het houden van dieren gebruikelijk is en dierengeluiden tot op zekere hoogte moeten worden geaccepteerd. Dat geldt met name ook voor buren van de houder van hanen, die in het gebied zijn komen wonen, ''wetende dat op het naastgelegen perceel al vele jaren hanen worden gehouden'', aldus de Raad van State.
Wat ook meetelt in de uitspraak van de Raad van State is dat de hanenhouder in verband met klachten het aantal hanen heeft teruggebracht van 16 naar 8 en de hokken overeenkomstig een brief van 12 mei 2005 afsluitbaar heeft gemaakt.
Volgens de Raad van State heeft de klagende buurman niet aannemelijk gemaakt dat de hanen niet te dulden hinder veroorzaken. De overgevoeligheid die hij stelt te hebben ontwikkeld voor hanengekraai rechtvaardigt niet de conclusie dat de hanen objectief beschouwd overlast in de zin van artikel 2.4.20, eerste lid, van de APV veroorzaken. Een bijzondere gevoeligheid voor hanengekraai, waardoor dit persoonlijk als overlast wordt ervaren, is daarvoor niet bepalend.
