Het aantal hobbyboeren is sinds 2011 met bijna drieduizend afgenomen van 19.835 naar 17.000. Toch vormen de hobbyboeren met 26% nog altijd een grote groep onder de agrariers.De hoeveelheid landbouwgrond die ze in gebruik hebben nam meer af: in 2012 beschikten ze nog over 6,9% van de grond, in 2014 was dat percentage teruggelopen naar 5. Hobbyboeren hebben vooral grasland en akkerlandgewassen.
Overijssel en Gelderland kennen verhoudingsgewijs van alle provincies de meeste hobbyboeren. Het aandeel van kleine boerenbedrijven in de land- en tuinbouw is in beide provincies 31 procent. In Flevolands boert 6% procent hobbymatig. In vijf gemeenten zijn alle boerderijen van hobbyboeren: Krimpen aan de Lek, Zandvoort, Vlieland, Laren en Bussum.
Dit blijkt uit cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving. Deze instantie rekent alle boeren die minder dan 25.000 euro per jaar verdienen tot de categorie hobbyboeren. Vorig jaar waren dat er 17.000 boeren. Deze kleine boeren zijn vaak gepensioneerden. Een vijfde van de hobbyboeren krijgt AOW.
Het Compendium voor de Leefomgeving geeft geen verklaring voor de cijfers. Dat de vergrijzing een rol speelt, laat zich raden. Evenals de intensvering van de melkveesector, waardoor de grondprijzen zijn gestegen en het aantrekkelijk is om grond te verkopen. Ook de economische crisis heeft z'n sporen nagelaten: veel mensen kunnen zich het houden van dieren voor de hobby niet meer permitteren.
Redactie Levende Have/Compendium voor de leefomgeving
Comments
Heeft men ook de invloed van de, voor hobbyboeren onnodige (zie rapportage Wageningen en Utrecht) en heel dure veterinaire eisen onderzocht (bijvb, het enten tegen de door de professionelen veroorzaakte dierziekten)?
En wat te zeggen van de I&R registraties, bij voorkeur (zeker wat gemak betreft) per computer.