De Coburger Fuchs heeft zijn naam te danken aan de provincie Coburg in het noorden van Beieren en aan zijn uiterlijk: kleur en kop doen denken aan de vos. Aan het begin van de twintigste eeuw had zestig procent van de schapen in Coburg een vossenkop.
En niet alleen daar. Van de Coburger Fuchs lopen lijnen naar andere Europese landrassen: de Solognote
in Frankrijk en de Ardense Voskop in België. Mogelijk zijn ze verre verwanten van elkaar.
De uiterlijke gelijkenis van deze drie rassen is in elk geval frappant, alleen de rammen zien er anders uit. Die van de Coburger Fuchs en de Solognotes zijn, in tegenstelling tot de Ardense voskop, hoornloos. Ook is er een duidelijk verschil in karakter. De Ardense voskop staat te boek als schuw, de Coburger Fuchs als rustig, de Solognote als nieuwsgierig.
Het resultaat van een halve eeuw fokken en kruisen is een sterk schaap, bruin van kleur, met een lange levensduur, niet alleen geschikt voor de hobby maar ook voor de begrazing. Veel ooien zijn het hele jaar door vruchtbaar.
De Coburger Fuchs heeft een score van één tot twee lammeren. De lammeren zijn bij de geboorte kastanjeroodbruin van kleur. Dat verandert tussen de zes en twaalf maanden in een iets lichtere tint. Aan de binnenzijde blijft de oorspronkelijke kleur veelal behouden. Gesproken wordt over een ‘’gouden vlies’’.
De Coburger Fuchs levert wol die zich goed leent voor spinnen, weven en vilten. De wolproductie varieert van circa 4 (ooi) tot 5 kilo (ram). De kop van de rammen en ooien is onbewold, evenals de poten. De rammen hebben vaak wel een dikke kraag om de hals.
Terug naar:
