De ideale koeienvlaai wordt gevormd door een mestbrij die een ietsje bijeen blijft, licht ploppend klinkt bij het landen en uitwaaiert op de grond. De vlaai is zo'n 2, 3 cm dik. Als er een laars op wordt gezet, zuigt de mest niet aan bij het optillen van de laars en er blijft geen laarsprofiel in de mest achter. De mest glanst en er zijn geen onverteerde deeltjes in de vlaai te zien (of te voelen). Dit is de mest van een gezonde koe, die haar rantsoen goed verteert. Dunnere of dikkere mest wijst op ziekte of voedingsproblemen.
Een iets te dunne mest komt vaak voor bij koeien die in erg jong lentegras staan en bij verkeerd rantsoen. Deze mest spettert bij het neerkomen.
Een veel te dunne mest is te zien bij acuut zieke koeien. Deze mest is nauwelijks als zodanig herkenbaar.
Te dikke mest maakt een zware plof bij het neerkomen. De vlaai stapelt in ringen en is vingerhoog. Als er een laars op wordt gezet, zuigt de mest aan bij het optillen van de laars en er blijft laarsprofiel in de mest achter. Er zijn onverteerde delen in de mest te zien. Onbalans in het rantsoen is de veroorzaker.
Veel te dikke mest (als paardenmest), met grove, onverteerde voedseldelen erin, komt vaak voor bij drooggezette koeien en drachtige vaarzen. Hun rantsoen moet dan worden aangepast.
Terug naar: