De Toulouse komt oorspronkelijk uit Zuid-Frankrijk (de midi-Pyrenees), waar ze op boerderijen werd gehouden. Als grazer, als waker, en voor de slacht. Maar zeker ook vanwege zijn imposante uiterlijk. De gans heeft, zoals dat heet, een sterk ontwikkelde, dubbele vetwam. Bovendien hangt aan de keel een wamvormige huidplooi, die bij het ene dier sterker is ontwikkeld dan bij het andere. Het onderlijf en de staartdekveren zijn wit, de stevige poten oranje van kleur. Voor het overige overheerst de grauwbruine kleur.
Als de Toulouse gans normaal wordt gehouden, kunnen de dieren een gewicht van 8 tot 10 kg bereiken. De oorspronkelijke Toulouse gans was bijna uitgestorven, terwijl zijn industriële broertje opgang maakte vanwege de gewilde ganzenlever. In Frankrijk zijn echter al enige decennia acties aan de gang om deze ganzensoort weer enigszins op peil te brengen en ze ook weer te laten verwilderen. Het zijn nu volgens de FAO-lijst geen bedreigde dieren.
Wie een Toulouse gans aanschaft kan daar heel lang plezier aan beleven. Dit type ganzen wordt wel dertig jaar oud. De voortplantig daarentegen levert nogal eens teleurstellingen op. Vergeleken met kippen groeien ganzen langzamer en zijn zij minder vruchtbaar. Aan het aantal eieren ligt het niet. Een Toulouse gans legt gemiddeld zo’n 18 eieren per jaar. Vaak blijken deze eieren niet bevrucht. De broedtijd bedraagt zo’n 28 tot 30 dagen.
Terug naar:
