Rui bij kippen is geen ziekte maar een normaal verschijnsel. De kippen voorzien zichzelf van nieuwe veren zodat ze er in de winter warmpjes bij zitten. Vandaar dat de rui zich meestal voordoet als de dagen korter worden. Dit is de normale rui. Kippen kunnen ook plotseling hun veren verliezen ten gevolge van stress, gebrek aan water, slechte voeding.
De grote rui is in het najaar en in het voorjaar is er een matige rui. Gedurende de rui leggen kippen minder of geen eieren.
In de ruiperiode hebben kippen behoefte aan extra kalk voor de aanmaak van nieuwe pennen. Oesterschelpengruis voorziet in de behoefte aan kalk. Dit is niet alleen van belang voor de aanmaak van veren, maar ook voor de aanmaak van eierschalen. Daarnaast hebben ze extra proteinen nodig. Veren bestaan uit 80-85% uit proteinen. Het meeste legvoer bevat zo'n 16% proteïnen. Tijdens de rui kun je omschakelen naar voer met 20-25% proteïnen. Ook is het mogelijk meelwormen, gekookte eieren, zonnebloemzaden, pompoenpitten (rauw of gedroogd), sojabonen, ongezouten, verkruimelde noten of kattenvoer bij te voeren.
Hou er rekening mee dat kippen die in de rui zijn, niet graag opgepakt worden. Ook is extra oplettendheid geboden op de manier waarop de kippen met elkaar omgaan. De rui kan er nogal eens toe leiden dat kippen elkaar gaan pikken.
Soms hebben kippen kale plekken op de rug. Dit is veelal het gevolg van het treden door de haan. Door langdurige broedsheid kunnen kale plekken op de borst en buik ontstaan.
Terug naar:
