In de negentiende eeuw voerden fokkers rode hanen uit Azië aan. Deze werden gekruist met de aanwezige rasloze kippen. Hieruit ontstonden de Reds, die pas in 1904 door de Amerikaanse Poultry Association als ras zijn erkend. Het werd bekend als vlees- maar vooral als legras.
Vanwege deze kwaliteiten is het geen wonder dat in het begin van de twintigste eeuw dit ras in ons land werd geïmporteerd. Het duurde echter even voordat de Reds in Nederland de vorm en kleur kregen, zoals we die nu nog verlangen. Volgens Van Gink, de grote pluimveedeskundige in die tijd, waren er in 1920 vrijwel geen dieren die aan de standaardeisen voldeden. Ondertussen deden de ‘’bedrijfsreds’’ het uitstekend als producent van veel bruine eieren.
Het type van de Reds kenmerkt zich door een lange vlakke rug. De lijn van het onderlichaam loopt parallel aan de ruglijn. Hierdoor ontstaat het zogenaamde baksteenmodel. De kam kan enkel of dubbel zijn. De ogen zijn roodbruin. De poten hebben een warme, gele kleur. Het ras is alleen in het rood erkend, warm rood om precies te zijn. Een kleur die je alleen bij dit ras tegenkomt. In staart en vleugels komt zwart voor terwijl bij de hennen de uiteinden van de halsveren een zwart puntje behoren te hebben.
De Rhode Island Red is verder een rustig ras. Ze leggen op jaarbasis ruim 200 bruine eieren met een gewicht van circa 60 gram.
Terug naar: