Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

Oud-Hollandse meeuw of boerenmeeuwtje

Oud-Hollandse meeuw of boerenmeeuwtje

De Oud-Hollandse meeuw is misschien niet zo zeldzaam als de Gelderse Slenk of de Hyacinthduif, maar het ras behoort wel tot ons levend erfgoed. Ooit ontstaan in Centraal Azië, kwamen de meeuwtjes via Noord-Afrika in Europa terecht. De Oud-Hollandse Meeuw behoort tot de populaire Nederlandse duivenrassen.

Zeer gezellig van aard, rustig en aanhankelijk, gemakkelijk in de omgang. Zo omschrijven kenners de Oud-Hollandse Meeuw, ook wel boerenmeeuwtje genoemd. Een mensenvriend, die eenmaal losgelaten, dichtbij huis blijft. Eeuwenlang wist het meeuwtje met de gekrulde halsveren (jabot) zich te handhaven op boerenerven. Pas in 1938 ontfermde een rasvereniging zich over deze duif en werd de fokkerij in banen geleid door de Oud-Hollandse Meeuwenclub. De naam van de Brabander wijlen H.T.G. Moezelaar is voor altijd verbonden met dit zeer oude duivenras.

De club schetste, zoals het een rasvereniging betaamt, een ideaalbeeld van de Oud-Hollandse meeuw: het moest een sierlijke en parmantige vogel zijn, niet te groot, met gekrulde halsveren (jabot) en een fraaie puntkap op de kop. De Oud-Hollandse Meeuw, die z'n naam te danken heeft aan de gelijkenis met de blauwzilveren vleugels van zeemeeuwen, kent inmiddels verschillende kleurslagen. Dat wil zeggen, de vleugels aan de witte duif kunnen variëren van wit, zwart, rood, geel, blauw, dun, blauwzilver, roodzilver, geelzilver, blauwkras, roodkras, geelkras tot en met dunkras.

Sierduif
In de loop der jaren ontwikkelde het boerenmeeuwtje zich meer en meer tot een sierduif. Fokkers haalden overal dieren vandaan. De variatie was in de beginperiode groot. Maar zoals bij zoveel rassen lukte het de speciaalclub lang niet altijd de fokkerij op het goede spoor te houden. Er werden driftig andere sierduivenrassen ingekruist om de kleuren en de snavels te verbeteren en de schedels te verbreden. Extremen werden vaak hoog gewaardeerd, waardoor de eenheid in het ras ver te zoeken was.

In de jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw ontwikkelde de Oud-Hollandse Meeuw zich tot een relatief grote duif, met in de regel een lange achterpartij en een enorme kop. Helaas had men destijds minder oog voor de voedstercapaciteiten, waardoor veel dieren hun eigen jongen niet meer groot konden brengen en sommige fokkers moesten terugvallen op voedsterduiven. Ook keerden verschillende fokkers het ras de rug toe, omdat het niet meer de charmes had van het meeuwtje van weleer en het ras daardoor geen nostalgische gevoelens meer opriep.

Inmiddels zijn de Oud-Hollandse Meeuwen weer goed in staat hun jongen te voeden. En is van het oorspronkelijke boerenmeeuwtje een kort en breed type overgebleven, met niet te lange, maar ook niet te korte poten. De afwijkende vormen van de Oud-Hollandse Meeuw werden bijgezet in het rariteitenkabinet van de fokkerij. Niet dat het ras in oude glorie is hersteld, maar het is wel weer redelijk terug bij z’n oorspronkelijke vorm. 

Nerveuze types worden geweerd
Gelukkig heeft het karakter van deze duif niet al te zeer geleden onder de uitstapjes die de fokkers zich in de loop der jaren hebben gepermitteerd. De Oud-Hollandse Meeuw is nog altijd rustig en vertrouwd. Nerveuze types worden geweerd, evenals schuwe en agressieve duiven. De Oud-Hollandse Meeuw heeft nooit het postuur noch het karakter gehad van een postduif. Het zijn beslist geen lange-afstandsvliegers. Liever scharrelen ze hun kostje bij elkaar op het erf. Daarom doe je een Oud-Hollandse Meeuw ook geen plezier met een volière. Ze willen vrijheid en weten daar goed van gebruik te maken, vooral voor hun jongen die ze al scharrelend van gevarieerd voedsel voorzien.

Speciaalclub
Het gaat eigenlijk best weer goed met dit Oud-Hollandse ras. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de Oud-Hollandse Meeuwclub. Deze speciaalclub telt zo'n 160 leden. Ook in het buitenland bestaat er belangstelling voor de Oud-Hollandse Meeuw. Er zijn zusterverenigingen in Duitsland, Frankrijk en zelfs Canada en de Verenigde Staten, waar het ras Old Dutch Turbit wordt genoemd.
Deze bekendheid zal ook te maken hebben met de activiteiten die door de Oud-Hollandse Meeuwclub worden georganiseerd, zoals rasbesprekingen, jongdierenshows, clubshows en dergelijke. In 2003 kwam het ras nog voor op de lijst zeldzame rassen. Op deze manier wist de stichting het ras te behoeden voor de ruimingen in het kader van de bestrijding van de vogelgriep. Maar echt in z’n voortbestaan bedreigd is de Oud-Hollandse Meeuw niet meer. Er zijn zo’n veertig tot vijftig actieve fokkers. Zij hebben gemiddeld acht tot tien koppeltjes. 

Wil je sierduiven gaan houden of overstappen op een ander ras, denk dan eens aan de Oud-Hollandse Meeuw. Voor informatie kun je terecht op de website: http://ohmeeuw.sierduif.nl.

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

Cover dierenwelzijn de wet en onze democratie
 Dierenwelzijn,
 de wet en 
 onze democratie
 
Gratis te downloaden
 Klik hier