Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

Tekenziekten bij paarden

In Nederland (en Europa) is de Ixodes ricinus (schapenteek) de meest voorkomende teek. Deze teek komt op meerdere diersoorten (en de mens) voor en kan een aantal ziekteverwekkers waar onder Borrelia burgdorferi, Anaplasma phagocytophilum, Babesia divergens en Babesia microti overdragen.  Daarnaast worden er regelmatig ‘exotische’ tekensoorten in ons land geïntroduceerd via reptielen, huisdieren en vogels. Voorbeeld hiervan is de Dermacentor reticulatus die sinds 2005 op verschillende plaatsen in zowel de vegetatie als op runderen, paarden en honden is aangetroffen. De Dermacentor reticulatus kan bij het paard Babesia caballi en Theileria equi (de veroorzakers van equine piroplasmose) overbrengen. 

Preventie
De ziekteverwekkers die door teken worden overgebracht, overleven vaak in hun gastheer. Een infectie met Borrelia verloopt vaak zonder duidelijke symptomen maar bij een infectie met Anaplasma vertonen de paarden een aantal dagen hoge koorts en is de eetlust verminderd. Het is verstandig om tekenbeten zoveel mogelijk te voorkomen maar aangezien er op dit moment in Nederland geen geregistreerde antitekenmiddelen voor het paard beschikbaar zijn, zal preventie voornamelijk bestann uit het vermijden van gebieden waar veel teken kunnen voorkomen (bos, duin en verruwde terreinen). Als daar toch gereden of geweid wordt kan het paard van te voren eventueel behandeld worden met permethrin of fipronyl bevattende producten (bijvoorbeeld Frontline, is niet geregistreerd voor het paard maar er zijn nog geen bijwerkingen van waargenomen). Het is overigens niet duidelijk hoe lang fipronil bij het paard werkzaam is. Het middel is bovendien erg duur.
Het is altijd van belang om na de rit eventueel aanwezige teken direct op te sporen en te verwijderen. Teken kunnen het best verwijderd worden met behulp van een tekentang of pincet. Doe van te voren geen alcohol of iets dergelijks op de teek.
 
Borrelia burgdorferi
Borrelia burgdorferi wordt overgedragen door Ixodes teken als die minstens 20-24 uur op de gastheer hebben vastgezeten. Paarden van alle leeftijden kunnen geïnfecteerd raken. Er zijn veel klinische symptomen toegeschreven aan infecties met Borrelia – koorts, arthritis, kreupelheid, spierpijn, lethargie, uveitis, encephalitis en abortus – maar een causaal verband is nog niet aangetoond.
In de beginfase van de infectie kan een PCR-test van een huidbiopt op de plaats waar de teek heeft gezeten, een hulpmiddel zijn om een infectie met Borrelia vast te stellen. Meestal wordt een infectie vastgesteld door de hoeveelheid antistoffen tegen Borrelia te bepalen. In Nederland zijn veel paarden te vinden die antistoffen hebben tegen Borrelia zonder dat er klinische symptomen zijn vastgesteld.
Er is geen vaccin beschikbaar.
 
Anaplasmose, Anaplasma phagocytophilum, Ehrlichia equi
Anaplasma phagocytophilum wordt overgedragen door Ixodes en Dermacentor spp. en de incubatieperiode bedraagt één tot veertien dagen. Symptomen: hoge koorts, lethargie, anorexie, oedeem ter hoogte van de achterbenen (ten gevolge van vasculitis), spierpijn, ataxie en icterus kunnen optreden. Vaak vindt spontaan klinisch herstel plaats binnen 7 tot 21 dagen, maar een infectie kan ook dodelijk verlopen. De infectie kan echter ook subklinisch verlopen. Voorts is het nog onduidelijk hoe lang de infectie aanwezig kan blijven in het paard.
Een besmetting kan via bloedonderzoek (bekijken van een bloeduitstrijkje) of een PCR-test worden aangetoond. Behandeling is mogelijk met het middel Oxytetracycline.
Er is geen vaccin beschikbaar.
 
Babesia caballi, Theileria equi, Piroplasmose
Equine piroplasmose, tegenwoordig opgesplitst in equine babesiose en equine theileriose, is een teekgerelateerde aandoening van paarden, muildieren, ezels en zebra’s die veroorzaakt wordt door Theileria equi en Babesia caballi. De Dermacentor reticulatusteek is in Nederland de vector voor deze aandoening.
In endemische gebieden (waar infectie regelmatig voorkomt en de paarden vaak afweerstoffen hebben) verloopt een infectie vaak symptoomloos. In Nederland hebben weinig paarden afweerstoffen en zullen in de toekomst klinische infecties op kunnen treden. De incubatietijd van een T. equi infectie is 12 tot 19 dagen en van B. caballi 10 tot 30 dagen. In de acute gevallen wordt hoge koorts (hoger dan 40°C), benauwdheid, ernstige bloedarmoede, icterus, bloed in de urine, congestie van de muceuze membranen en soms lichte koliek gezien. In subacute gevallen zijn de symptomen gelijk aan de acute gevallen maar er is dan vaak ook sprake van gewichtsverlies, intermitterende koorts en de slijmvliezen kunnen variëren van lichtroze tot helgeel. In de chronische fase zijn er geen specifieke symptomen maar hebben de paarden vage klachten zoals gebrekkige eetlust, slecht presteren en verlies van spiermassa. Bloedonderzoek (o.a. beoordelen van een bloeduitstrijkje en bepalen van antistoffen) en PCR-testen kunnen een besmetting aantonen. Indien nodig is er een bloedtransfusie mogelijk. T. equi kan bestreden worden, maar zeer waarschijnlijk niet geëlimineerd, met hoge doseringen imidocarb. Hoge doseringen imidocarb kunnen dodelijk zijn voor een paard.
Vaak worden butylscopolamine, atropine en een pijnstiller aan de behandeling toegevoegd om kolieksymptomen te voorkomen.

Er is geen vaccin beschikbaar.

Het is niet bekend hoe lang antistoffen tegen teken in het lichaam aanwezig blijven.

Bron: Leidraad III - Teken, Tijdschrift voor Diergeeeskunde juni 2008, Catherine Butler e.a.

Terug naar:

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

Cover dierenwelzijn de wet en onze democratie
 Dierenwelzijn,
 de wet en 
 onze democratie
 
Gratis te downloaden
 Klik hier