Ga bij de huisvesting van een paard uit van de behoeften van het dier. Schaf je een paard aan, zorg er dan voor dat het dier naar buiten kan. Moet een paard naar binnen - omdat het dat wil, of omdat het noodzakelijk is uit gezondheidsoverwegingen of vanwege weersomstandigheden - zorg er dan voor dat het verblijf zo is ingericht dat het daar voldoende beweging en fysiek contact met soortgenoten heeft.
Een paard moet soortgenoten zien, horen, ruiken én aanraken. Zo houden de dieren een kuddegevoel. Individuele huisvesting was vroeger heel normaal, maar past niet meer bij de huidige kennis over het welzijn van paarden. Daarmee behoren ook discussies over minimale boxmaten tot het verleden. Er komen steeds meer stallen met groepshuisvesting, of met een combinatie van groepen en individuele huisvesting. Weidegang, groepshuisvesting, meer bewegen, sociaal contact, boxen met uitloop naar buiten, inloopstallen – steeds meer pensionstallen en maneges komen tegemoet aan de basisbehoeften van het paard. Boxen zijn in die stallen alleen bedoeld om paarden apart te zetten als ze ziek zijn of om een andere reden (tijdelijk) niet in een groep kunnen.
Voldoende ruimte om te bewegen
De tijdsbesteding van een paard bestaat ruwweg uit 2 tot 3 uur bewegen, afgewisseld met 1 uur rust. Dat patroon herhalen ze de hele dag en nacht door. Houd je een paard een groot deel van de dag of nacht in de stal, dan moet het paard daar voldoende ruimte hebben om te bewegen.
Beweging is voor paarden van levensbelang. Een paard dat genoeg beweging krijgt, is gespierder, gezonder en zit beter in zijn vel. Er zijn heel wat lichaamsfuncties die van beweging afhankelijk zijn. Beweging is ook goed voor de botten, pezen en het kraakbeen.
Het lymfestelsel, dat ziektebestrijdende cellen door het lichaam transporteert, heeft geen eigen gangmaker. Het transport van deze belangrijke cellen is volledig afhankelijk van beweging. Door het samentrekken van spieren wordt het vocht met deze cellen door het stelsel geperst.
Het beste is als een paard zelf kan kiezen waar het beweegt, binnen of buiten en dat het niet alleen beweging onder het zadel krijgt. Door vrije onbelaste beweging buiten leert het paard zijn eigen balans te vinden. Het bevordert de natuurlijke gang van het paard en zorgt voor stevige botten en spieren. Van beweging is overigens niet alleen sprake als een paard in volle galop door de wei dendert. Ook een grazend paard dat steeds een stapje zet om bij de volgende pluk gras te komen, is in beweging.
De ideale ligging van een buitenstal is direct in het weiland of op de paddock, zodat alleen de deuren hoeven worden opengezet om de paarden voldoende beweging te geven. Dieren die te weinig bewegings- en graastijd krijgen, ontwikkelen gedragsproblemen en problemen met hun gezondheid (zie ook: Stalondeugden ). De bewegingsstal is ontwikkeld om dergelijke problemen te voorkomen. Ook een schutstal in het weiland geeft paarden zowel beweging als bescherming tegen zon, wind en regen.
Voldoende ruimte om te gaan liggen
Wanneer een paard naar binnen wil of moet (om gezondheidsredenen of vanwege weersomstandigheden), is het van belang dat het zich daar voldoende kan bewegen, maar ook liggend kan slapen. Om diep te kunnen slapen hebben paarden veel ruimte om zich heen nodig. Als ze niet bang hoeven te zijn dat hun benen ergens tegenaan botsen, durven ze sneller helemaal plat en met hun nek en benen gestrekt te liggen. Het is dus belangrijk dat een stal daar genoeg ruimte voor geeft.
Een paard slaapt meestal staand, maar kan alleen in een diepe slaap komen als hij languit op zijn zij ligt. Ze moeten zich dan wel veilig voelen, want liggen is eigenlijk een gevaarlijke positie. Een paard dat diep slaapt, komt in de REM-slaap. Mensen dromen als ze in deze slaapfase komen. Paarden bewegen in deze fase soms met hun benen of hinniken zacht, maar het is moeilijk te bewijzen dat zij dan ook dromen.
In een grote stal gaan paarden eerder liggen dan in een kleine stal. Ook blijven ze dan langer liggen. Het is voor een paard wel fijn als er genoeg ruimte is om lekker te rollen. Zo kunnen ze hun rug krabben en hun vacht verzorgen. Volwassen paarden slapen nooit uren aan een stuk, maar doen de hele dag en nacht door steeds dutjes van enkele minuten tot een kwartier. Alle dutjes opgeteld slaapt een volwassen paard drie tot vijf uur per dag.
Om goed te kunnen gaan liggen en opstaan, heeft een paard wat extra ruimte nodig. Als een paard gaat liggen, buigt hij eerst door de voorbenen en gaan het hoofd en de nek een eind naar voren. Daarna buigt hij de achterbenen en komen het hoofd en de nek weer terug naar achteren. Als hij dan besluit op zijn zij te gaan liggen, is er naast hem ook nog plaats nodig om daarheen te kunnen rollen.
Stalklimaat
Ventilatie is goed voor paarden. Voor een paard van zeshonderd kilo is een ventilatierooster van halve vierkante meter ruim voldoende. Voorkom tocht, paarden kunnen er ziek van worden. Een stal is vaak een bron van stof. Dat is schadelijk voor mens en dier. Stof kan bestreden worden door voor het uitmesten het strooisel vochtig te maken. Houtkrullen geven veel minder stof dan stro. Hooi en stro kan het beste zodanig worden opgeslagen dat het stalklimaat er niet onder te lijden heeft.
Meer over de huisvesting van paarden:
-
Paddock
Gerelateerde onderwerpen:
Terug naar:
