De draagtijd van merries is ongeveer 11 maanden, wat betekent dat een fokmerrie het grootste deel van het jaar drachtig is. Een drachtige merrie draagt één veulen; de zeldzame tweelingdrachten verlopen vrijwel altijd problematisch.Om te bepalen of de dekking of inseminatie is gelukt en de merrie drachtig is, is het meestal voldoende om op te letten of de merrie opnieuw hengstig wordt. Is dat het geval, dan was de dekking niet succesvol. Blijft de hengstigheid uit, dan is de kans groot dat de merrie drachtig is. Echte zekerheid geeft een scan of echo bij de dierenarts, mogelijk vanaf een week of drie na de dekking of inseminatie. Hierbij kunnen ook afwijkingen worden vastgesteld, zoals baarmoederproblemen of tweelingdrachten, waarbij de veearts op dit moment vaak nog goed kan ingrijpen.
Grofweg 1 op de 7 drachten wordt voortijdig afgebroken. Daarom is het zinvol om het gynaecologisch onderzoek in de loop van de draagtijd te herhalen.
Sommige merries willen maar niet drachtig worden. Allerlei oorzaken kunnen daaraan ten grondslag liggen, zoals afwijkingen aan de vulva of een baarmoederontsteking. Als de merrie gedurende langere tijd bij de hengst loopt en niet drachtig wordt, zou de veearts de merrie kunnen onderzoeken op een lichamelijk probleem. Het kan ook zijn dat de hengst gewoon niet op deze merrie valt.
Drachtige merries moeten goed gevaccineerd zijn tegen influenza en tetanus, en bij regelmatig contact met andere paarden ook tegen rhinopneunomie. Overleg met de dierenarts voor een goed inentingsschema tijdens de dracht.
Het rantsoen van drachtige merries verschilt niet erg van dat van niet-drachtige (‘guste’) merries. Alleen in de laatste vier maanden van de dracht mogen ze een iets energierijker menu. Drachtige merries mogen zeker niet te dik worden. Dit verhoogt de
Gerelateerde onderwerpen:
-
[[nodetitle:Rhinopneunomie]]
Meer over de voortplanting van paarden:
-
Hengstigheid bij paarden
- Voorbereidingen op de geboorte van een veulen
-
Geboorteproblemen bij paarden
-
Het opgroeiende veulen
Terug naar: