Gedomesticeerde veulens die dag en nacht in de wei staan, draven en galopperen even veel als hun wilde soortgenoten. Die beweging is van belang voor de ontwikkeling van spieren en botten. Veulens spelen in hun eerste levensmaand veel alleen. Als ze wat ouder zijn, spelen ze vooral met elkaar. De bewegingen die ze daarbij maken, zijn ook weer van belang voor hun fysieke ontwikkeling. Naarmate ze ouder worden, besteden veulens steeds minder tijd aan draven en galopperen en meer aan grazen.
De grootte van de kudde blijkt niet van invloed te zijn op de tijd dat veulens draven en galopperen. Hoewel veulens in grotere groepen waarschijnlijk meer uitgedaagd worden, compenseren veulens die alleen met hun moeder zijn, het gemis aan andere veulens door beweeglijk te reageren op omgevingsfactoren, zoals verkeer, mensen en andere paarden in de buurt. Ze spelen alleen of met de merrie.(1)
(1) Veulens galopperen het meest in eerste levensmaand, Levende Have december 2006
Terug naar: