
Er zijn twee soorten Lotharingers: de grote en de kleine. De kleine Lotharinger is later in de fok gekomen vanwege het handzame formaat.
De Lotharinger komt uit Frankrijk en is ontstaan uit Vlaamse reuzen, forse Franse hangoren en gevlekte slachtkonijnen. Ze hebben een bijzondere tekening met stralend witte pels, tekening op de oren, oogringen, wangstippen en een donkere vlek in de vorm van een vlinder op de snuit. Op het lichaam zit een aalstreep, vanaf de oren tot aan de staart, en op elke zijde zitten verschillende stippen die rond horen te zijn en niet in elkaar over mogen lopen. De kleuren zijn zwart, wildkleur konijngrijs, blauwgrijs, ijzergrauw, blauwgrauw, madagaskar, driekleur en tot slot havanabruin.
Als huisdier is de kleinere variant van dit ras meer in trek, omdat die niet zo zwaar is. Lotharingers zijn rustige, lieve konijnen. Ze kunnen zowel als buitenkonijn gehouden worden in een ruime ren of los in de tuin, of als huiskonijn in huis. Deze konijnen zijn door hun rustige karakter vaak wat makkelijker te koppelen aan andere konijnen, hoewel het ook bij Lotharingers nog wel eens echt niet kan klikken onderling.
Kleine Lotharinger
De kleine Lotharinger komt uit Nederland en is een stuk kleiner en daardoor een stuk handzamer. Het karakter van een kleine Lotharinger is iets pittiger en actiever dan dat van een grote Lotharinger, maar door het kleinere formaat zijn ze wel handzamer voor kinderen. Met genoeg aandacht en een goede leefomgeving worden het hele lieve gezelschapsdieren, waar zowel kinderen als volwassenen van kunnen genieten.
Terug naar: