De Kempense en de Vlaamse geit zijn zeer zeldzaam. De rassen zijn opgenomen in de stal van de Steunpunt Levend Erfgoed (SLE), die zich in België sterk maakt voor de inheemse zeldzame rassen. De Vlaamse geit wordt in België ook wel de Oude Hertkleurige Geit genoemd. Met steun van de SLE wordt de rassen nieuw leven ingeblazen door de oprichting van een stamboek.
De Witte Kempense geit is door selectie ontstaan uit de overwegend witte ‘schaapskopgeit', een grofgebouwde geit die afstamt van de Keltische witte geit.
Gewicht van de geit is 40 tot 50 kilo. Schofthoogte 50 tot 60 cm. Gewicht van de bok is 40 tot 60 kilo. Schofthoogte 65 tot 75 cm.
Het is een lage, gedrongen, geblokte geit, met korte en stevige poten. De borst is breed, de kop kort en breed en kort behaard. Een sik is gewenst, halsbelletjes toegelaten.
De Witte Kempense geit heeft stevige horens, recht bij de geit, uitdraaiend bij de bok. De vacht is kort, met langer haar op de ruglijn, borst en achterhand. Bij de bok is een bokkenpruik gewenst.De Vlaamse geit is groter dan de Witte Kempense: de geit heeft een schofthoogte van 60 tot 65 cm, de bok van 70 tot 75 cm. De bouw is verder vrijwel hetzelfde, alleen zitten er een paar rechte, forse horens op de kop. Net als bij de Kempense geit is de sik gewenst en zijn de halsbelletjes toegelaten.
De Vlaamse bok heeft verder bij voorkeur een bokkenpruik. Wat betreft kleur is er een duidelijk onderscheid: de Vlaamse geit (afkomstig van de bruine Frankische geit, met inbreng van de ‘schaapskop’ geit) is bruin met wit en zwart. Het lijf is roodbruin of ezelkleurig en maximaal voor eenderde wit. Ruglijn en poten zijn zwart. Op het neusbeen zitten witte vlekken of een witte streep.
Terug naar:
