Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

Nederland krijgt vogelgriep niet onder controle

Ingediend door jinke op 02 maart 2022 - 09:48

Hoe snel besmettingen bij bedrijven ook worden opgespoord, hoe efficiënt de dieren bij een uitbraak ook worden vergast – het mag allemaal niet baten. Niet eerder werden er sinds het legendarische vogelgriepjaar 2003 zoveel kippen, eenden en kalkoenen gedood. Nederland krijgt de vogelgriep niet onder controle. Tot grote treurnis van de hobbypluimveehouders, die na drie maanden afschermplicht hun kippen zien verpieteren onder kapot gewaaid zeil.  

door Jinke Hesterman

Januari - februari - maart 2022: het waterrijke buitengebied van Nederland ligt vol met dode vogels. Aaseters, waaronder zoogdieren zoals vossen, raken besmet met vogelgriep. Komt het virus een pluimveestal binnen – via een muis bijvoorbeeld, of een rat met vogelpoep aan de pootjes – dan kost dat binnen de kortste keren het leven van tienduizenden dieren. Inmiddels zijn meer dan twee miljoen kippen, eenden en kalkoenen vanwege een besmetting vergast. De overheid heeft geen idee hoe ver het virus inmiddels is doorgedrongen in het milieu. De kaart waarop dode wilde vogels worden bijgehouden is verre van compleet. Talrijke wilde vogels - vooral brandganzen - blijven aan het eind van de winter ziek en verzwakt achter en zorgen ervoor dat de vogelgriep voorlopig nog wel even aanhoudt.  

H5N1. Zo heet het virustype dat ondanks alle voorzorgsmaatregelen de stallen van de pluimvee-industrie weet binnen te dringen. Soms zelfs bij herhaling, zoals bij een vleeskuikenhouder in Grootschermer. Eind oktober was het daar raak, in januari weer. Totaal aantal slachtoffers: 277.000 vleeskuikens.
Buiten de stallen vallen ook talrijke slachtoffers, maar wat er dood gaat is slechts een fractie van wat er landt, foerageert en weer opstijgt. De meeste doden zijn te betreuren in de grote bedrijven met legkippen, vleeskuikens, eenden en kalkoenen. Die dode dieren zijn niet eens allemaal ziek. Integendeel. Bij veel bedrijven bleef de infectie tot dusver beperkt tot 1 stal en was een klein percentage (vaak < 1%) van de aanwezige dieren ziek of gestorven op de dag van de ruiming, aldus dierenarts en epidemioloog Francisca Velkers. ''Mede hierdoor is, anders dan elders in Europa, geen of nauwelijks verspreiding tussen bedrijven opgetreden'', zei ze op 17 februari tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer. Dat er inmiddels niet al veel meer bedrijven besmet zijn geraakt, is dus vooral het gevolg van de wijze waarop we de vogelgriepcrisis de kop proberen in te drukken: snel opsporen, snel alle pluimvee op een bedrijf vergassen. Maar het is onderhand ruimen tegen de klippen op: door de schaalvergroting in de pluimveehouderij zijn stallen ontstaan met tienduizenden en soms zelfs honderdduizenden dieren. Komt het virus daar naar binnen, dan heeft dat getalsmatig direct enorme consequenties.


Update mei 2022: Er zijn sterke aanwijzingen dat bedrijven elkaar hebben besmet in de Gelderse Vallei.Er zijn in de Gelderse Vallei twee clusters zien, van sterk op elkaar gelijkende virussen. Eén cluster in Lunteren (Lunteren 1 t/m 7, m.u.v. Lunteren 6) en één cluster rond Barneveld, Voorthuizen en Lunteren 6. Sequenties van virussen uit wilde vogels, zoals ze voorkomen in de database, behoren niet tot deze
twee clusters, met uitzondering van virus afkomstig van twee ganzen passend in het cluster in Barneveld. Op basis van de tijd tussen verschillende uitbraken, de afstand tussen de uitbraken en deze sequentiedata zijn er sterke aanwijzingen voor virusverspreiding tussen bedrijven in de Gelderse Vallei. 
Op basis van modellen is de R uitgerekend. Voor bedrijven in de Gelderse Vallei is de R vaak vlakbij (R>0.8) of boven de één. De fractie van die verwachte nieuwe besmette bedrijven (R) in schillen met verschillende afstanden tot het index bedrijf zijn: tussen 0-1 km 32,5%, tussen 1-3km 34,7% (tussen de 0-3 km dus 67,2%), tussen 3-10km 23,1% en voor de rest 9,7%.  (Bron: deskundigengroep dierziekten 2 mei 2022)


De beheersing van de huidige vogelgriepcrisis mag dan in Nederland vanuit een beperkt perspectief redelijk op orde lijken - het had nog veel erger gekund; kijk naar 2003, toen werden er 30 miljoen dieren gedood - er is geen enkele reden om de ontwikkelingen met een gerust hart af te wachten. De prijs is hoog en het virus is allesbehalve onder controle. Het krijgt nog altijd de kans een gevaarlijk kat- en muisspel te spelen met de mens. Een paar mutaties verder en we hebben de poppen aan het dansen. De kans daarop is zeker aanwezig, niet in de laatste plaats vanwege de grote mate van onduidelijkheid over hoe het virus de stallen van de pluimveehouderij binnenkomt. Gelet op het grote aantal besmette bedrijven is het niet ondenkbaar dat de deskundigen insleeproutes over het hoofd zien. Velkers: ''Veehouders van besmette bedrijven zijn zich veelal zeer bewust van het belang van goede bioveiligheid, zijn alert op insleeprisico’s en nemen hiertegen gericht maatregelen. Bij eerder besmet geraakte bedrijven is een uitgebreid bedrijfsspecifiek advies gegeven en zijn ondanks extra maatregelen toch infecties opgetreden. Op sommige plekken is het dus heel moeilijk virus buiten de deur te houden.''


Marion Koopmans: ''Er is een permanente pandemische dreiging''


In Buitenhof van 20 februari sprak Marion Koopmans over een ''permanente pandemische dreiging''. ''De H5-virussen hebben we nu permanent in onze achtertuin''. Over de ernst van de situatie zei viroloog Marion Koopmans op 13 februari tegen het Eindhovens Dagblad: ''Hoe dat virus zich verspreidt, is echt uitzonderlijk. Aanvankelijk zat het vooral in China, inmiddels is het ook in Europa permanent aanwezig onder wilde vogels. Dit jaar is het voor het eerst de oceaan overgestoken naar Amerika. Dat is een enórme verandering. We weten dat mensen geïnfecteerd kunnen raken met het virus. En dat er weinig voor nodig is om een mutatie te doen ontstaan die van mens op mens overdraagbaar is.''

Ook Velkers waarschuwt daarvoor: ''Bij blijvende circulatie van het virus neemt de kans op mutaties toe.'' Maar: ''De snelle opsporing en ruiming bij pluimvee, o.a. door meldingsplicht bij kleine afwijkingen in kengetallen, intensieve monitoring en early warning programma’s waardoor infecties snel worden opgespoord (wat blijkt uit het kleine percentage besmette dieren op moment van detectie en ruiming), verkleint dit risico.''

Steun de petitie voor vaccinatie hobbypluimvee. Klik hier

Toch roept de ene na de andere expert op om de pluimveehouderij in Nederland met z’n honderd miljoen kippen, anders in te richten: minder dieren, weg van de waterrijke gebieden. Volgens Ron Fouchier - hoogleraar moleculaire virologie aan het Erasmus MC in Rotterdam – draagt een verkleining van de pluimveestapel er op z’n minst aan bij dat er bij een besmetting minder dieren gedood hoeven te worden. Biosecurity is ontzettend belangrijk, vaccinatie ook, zei hij op 17 januari in het radioprogramma Dijkstra en Evenblij ter plekke, maar een  herstructurering van de pluimvee-industrie kan niet onbesproken blijven. "Je wil eigenlijk geen hele hoge dichtheden hebben van de landbouwsector en de landbouwsector midden in een natuurgebied kan natuurlijk ook niet. Daar zouden we op de lange termijn iets aan moeten gaan doen. Ik denk wel dat de dichtheid iets naar beneden zou moeten gaan, want honderd miljoen kippen op een klein landje is toch wel veel." 

Zijn collega Thijs Kuiken – ook hoogleraar virologie aan Erasmus MC – drukt zich wat minder voorzichtig uit. Hij laat geregeld weten voorstander te zijn van een verkleining van de concentratie pluimvee. Vooral vanuit het oogpunt van risico op mutaties. ‘’Het zou helpen om kleinere bedrijven te hebben, en die te verspreiden over Nederland, op plekken waar zo min mogelijk watervogels zijn’, aldus Kuiken op 25 november 2020 tegen de Correspondent. In grote stallen kan het virus zich razendsnel miljarden keren vermeerderen, waarbij een golf aan nieuwe variaties kan ontstaan, legt hij uit. Virussen die het bedrijf binnen komen, kunnen er gemuteerd en al ook weer uit en zich in de omgeving verspreiden. Hoe snel er bij een besmetting ook wordt opgetreden, het kan te laat zijn om deze uitstoot te voorkomen. ‘’Alles bij elkaar genomen’’, zegt Kuiken, ‘’is de enige oplossing om veel minder en kleinschaliger vee te houden, en dat regionaal te verhandelen. Dat is goed voor onze gezondheid en voor de natuur in het algemeen. Met kleine bedrijven kunnen we heel goed een robuust systeem creëren.’’ 

Staghouwer gaat in gesprek met sector en andere partijen
Naar aanleiding van de uitbraak van vogelgriep op een eendenbedrijf in Ede (24 januari 2022) – het vijftiende bedrijf sinds het begin van het vogelgriepseizoen – kondigt landbouwminister Staghouwer aan dat hij ‘’in gesprek’’ gaat met de sector en andere partijen, ‘’ook in het kader van de integrale gebiedsgerichte aanpak met betrekking tot stikstof, water en klimaat en het rapport Bekedam’’. 

In het rapport Bekedam (Zoönosen in het vizier, juni 2021) stellen tal van experts vast dat extensivering van de pluimveehouderij - in de zin van een reductie van het aantal kippen per bedrijf in combinatie met een uitloop naar buiten - het infectierisico niet zal verminderen. Uitloop naar buiten vergroot het risico op blootstelling via wilde vogels, aldus het rapport. ‘’Vaccinatie van pluimvee kan dan ook een belangrijke voorwaarde worden om uitloop mogelijk te maken zonder verhoogd risico. Een verbod op pluimveehouderij in waterrijke gebieden en een reductie van het aantal bedrijven kunnen ook bijdragen aan het verder terugdringen van het risico op (verspreiding van) vogelgriep. (..) Vergroting van het leefoppervlakte per dier, een andere maatregel voor de vergroting van het dierenwelzijn, zou de verspreiding van zoönotische kiemen enigszins kunnen vertragen, hoewel dit effect te klein is om virusinfecties als vogelgriep te stoppen.’’

Het rapport Bekedam geeft de richting aan waarin naar een andere aanpak van de aanhoudende vogelgriepepidemie kan worden gezocht. Al eerder is een poging gedaan om die andere aanpak (herstructurering en vaccinatie) in gang te zetten. Ruim drie jaar geleden verscheen de Roadmap Strategische Aanpak Vogelgriep, onderschreven door ministerie van LNV, brancheorganisatie voor de pluimveesector Avined en Dierenbescherming, met in totaal 28 actiepunten zoals ‘’opstellen actieplan vaccinatie’’ en ‘’ontwikkelen plan van aanpak structuurmaatregelen’’. Met het actieplan vaccinatie zijn, zoals bekend, nog geen grote vorderingen gemaakt (zie artikel Proef moet einde maken aan patstelling vaccinatie vogelgriep). Het plan van aanpak structuurmaatregelen laat ook nog op zich wachten.


Update 17 maart 2022 Minister Staghouwer (LNV) laat in overleg met de Tweede Kamer weten dat hij geen juridische middelen heeft om structuurmaatregelen af te dwingen. Vergunningverlening is een zaak van gemeenten en provincies. Wel gaat hij met deze overheden in overleg om te voorkomen dat er zich in de waterrijke gebieden nieuwe bedrijven kunnen vestigen of bestaande bedrijven kunnen uitbreiden.


Water neemt toe in de waterrijke gebieden
Levende Have sprak met Ben Dellaert, secretaris van Avined. Deze organisatie staat aan de lat voor het actiepunt structuurmaatregelen (start 2019, kosten  €100.000). Dellaert laat weten oog te hebben voor de risico’s van pluimveebedrijven in de buurt van waterrijke gebieden. Maar ja, die bedrijven staan er nu eenmaal. ‘’Als je nu de vrije keus zou hebben, kun je je afvragen of die pluimveehouderijen daar wel wenselijk zijn. Tegelijk worden we geconfronteerd met meer ruimte voor de natuur en de aanleg van grote wateroppervlaktes.’’

Het actiepunt is, zo blijkt uit de reactie van Dellaert, omgebogen van pluimveebedrijven weghalen bij waterrijke gebieden, naar voorkomen van waterrijke gebieden bij pluimveebedrijven. Dellaert spreekt over het op peil brengen van het kennisniveau bij gemeenten, provincies en waterschappen. De boodschap is: meer water betekent meer risico op verspreiding. In Hardenberg is al een project gestart. Daar zit het Waterschap Vechtstromen met vertegenwoordigers van de pluimveebedrijven aan tafel om de risico’s beter af te wegen van de plannen om de rivier meer de ruimte te geven. De uitkomst hiervan is van belang voor de pluimveedichte gebieden, aldus Dellaert.

Er zijn volgens Dellaert zeker hoog-risico-locaties, waar ondernemers kunnen besluiten hun bedrijf niet voort te zetten. Daar zou bij de aanpak van de stikstofcrisis rekening mee kunnen worden gehouden, vindt hij. Maar een speciale bemiddelaar, waarover in de Roadmap wordt gesproken, of een ’’herstructureringsorganisatie’’ die het proces van sanering zou kunnen begeleiden, daar is het tot dusver nog niet van gekomen. Dellaert ziet ook geen heil in een verkleining van de omvang van de pluimveebedrijven, temeer daar steeds weer blijkt dat ook kleine bedrijven getroffen worden door de vogelgriep. Meer verwacht hij van het inenten van pluimvee. ‘’We zullen alles op alles moeten zetten om met vaccinatie te beginnen.’’

Hobbypluimveehouders hebben maar één vraag: wanneer mogen de kippen weer los?
Vaccinatie zou niet alleen een zegen zijn voor de honderd miljoen kippen in de pluimvee industrie, maar ook voor de honderdduizenden dieren die voor de hobby worden gehouden. Menig hobbypluimveehouder ziet na drie maanden afschermplicht zijn dieren verpieteren onder kapot gewaaid zeil. In elkaar gezakte bouwwerken van stokken en netten geven aardig de stemming weer. Deze dierenliefhebbers hebben maar één vraag: wanneer mogen de kippen weer los? 

Erg vertrouwenwekkend is het niet dat het drie jaar na het verschijnen van de Roadmap nog altijd ontbreekt aan een slagvaardig beleid. Terwijl er alleen al sinds oktober vorig jaar tot dusver ruim een miljoen dode kippen, eenden en kalkoenen zijn te betreuren, probeert het ministerie van LNV naast de gebruikelijke aanpak van ‘’stamping out’’ in combinatie met hygiënemaatregelen, bezoekersregelingen en de ophokplicht, de vogelgriepcrisis te bezweren met een vaccinatieproef en een gesprek met de sector en andere partijen. Ondertussen raakt het ene na het andere bedrijf besmet. Overheid en pluimvee-industrie blijken geen partij voor het zeer actieve, hoogpathogene H5N1. De nieuwe regering zegt te werken aan ‘pandemische paraatheid’’, maar een nieuw beleidsdraaiboek AI (Aviaire Influenza) is nog altijd niet verschenen. Het oude dateert van 2013. Daarin staat weliswaar de mogelijkheid beschreven dat het virus ook mensen besmet en kan muteren in een variant die van mens op mens kan worden overgedragen, maar er is geen scenario voor het geval dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Experts waarschuwen steeds vaker dat het niet verstandig is dit risico te negeren.

Varkens mengvaten van griepvirussen
Zo ook tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer op 17 februari. Drie ''big shots'' - epidemioloog Arjan Stegeman, viroloog Thijs Kuiken en moleculair bioloog Ron Fouchier - gaven daar hun zienswijze op de huidige situatie. Een handvol mutaties is ervoor nodig om van het huidige vogelgriepvirus een zoogdiervirus te maken, aldus Fouchier. Elke mutatie is er één teveel. Alle drie wezen ze desgevraagd op de de risico's van een combinatie van pluimvee- en varkenshouderij. Waarbij vooral varkens als mengvaten van griepvirussen kunnen fungeren en zo zorgen voor overdracht van dier op mens. Stegeman: ''Het risico vanuit de varkens is groter dan vanuit de vogels, omdat de stap van varkens naar mens kleiner is dan die van vogels naar mens.'' Hij is geen voorstander van gemengde bedrijven. Op een zelfde bedrijf zou je geen varkens en pluimvee moeten houden. De opsporing van het virus in de pluimveehouderij is nu wel voldoende op orde, zei Stegeman, ''maar varkens en pluimvee heel dicht bij elkaar is echt onwenselijk.''

Ron Fouchier deelt dat standpunt: ''Het is heel zorgwekkend dat we niet in het oog hebben wat er speelt bij varkens. We zullen een goed monitoringsprogramma moeten opzetten en kijken of vogelgriep in de varkenspopulatie terecht komt.'' Fouchier pleitte voor minder dieren en voor een aanpak van griep bij varkens, mens en pluimvee. Hij memoreerde de zogeheten Mexicaanse griep uit 2009, waarbij een griepvirus uit de varkenshouderij een rol speelde. Een griep die in Nederland geen varkensgriep mocht heten, vanwege het stigmatiserende karakter van die term voor de boeren. Inmiddels wordt wereldwijd gesproken over Influenza A/H1N1. ''Die griep heeft wereldwijd misschien al vijftig miljoen slachtoffers geëist. Dat gaat maar door. We noemen het alleen geen pandemie meer.''

Thijs Kuiken noemde het ''gevaarlijk'' dat in Nederland 80% van het pluimvee op niet meer dan 2 km afstand zit van varkens. Hij wees op recent onderzoek naar varkensinfluenza, waaruit blijkt dat totale populatie varkens genetisch één geheel vormt. Het virus kan zich vanwege talrijke transporten zich snel verspreiden over de hele populatie, waarschuwde hij.

Gerelateerd artikel:

Dossier

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

 

Bezoek ook onze Boekenpagina, klik hier