Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

Landgeiten vormen één grote familie in Noordwest Europa

Ingediend door jinke op 16 augustus 2007 - 17:13

door Jinke Hesterman

De Nederlandse landgeit is geen op zichzelf staand ras, maar maakt deel uit van de Noordwest Europese landgeiten. Dat is goed te zien als we kennis maken met enkele bokken, afkomstig van de Cheviot Hills in Northumberland. Ze zijn overgebracht naar Nederland en lopen nu bij de molen van Robert Jan Prins in Landsmeer. Hij heeft ook Nederlandse landgeiten en zo op het eerste oog is er geen verschil: dezelfde kop, dezelfde vacht, hetzelfde geblokte lijf. De bokken behoorden tot een van de laatste, in het wild levende geitenkudden in Groot-Brittannië. Ten dode opgeschreven, want de Britten hebben het niet zo op hun wilde geiten. De dieren richten schade aan, worden van kliffen afgejaagd of simpelweg afgeschoten. Dat lot was ook de bokken beschoren, ware het niet dat er een British Feral Goat Research Group is en een Landelijke Fokkersclub Nederlandse Landgeiten (LFNL). De laatste heeft ervoor gezorgd dat na veel bureaucratische rompslomp vijf bokken naar Nederland konden komen om hier te worden afgemest. Vanwege hun ‘’wilde’’ achtergrond mogen ze zich niet levend vermengen met hun Nederlandse soortgenoten. Wel staan ze, voordat ze naar de slager gaan, sperma af voor de zogeheten genenbank in Lelystad. Op die manier kunnen ze eventueel toch voor vers bloed gaan zorgen in de Nederlandse landgeitenpopulatie.

Uniek landras
>Met de overplaatsing van de bokken naar het Europese vasteland is niet alleen waardevol genetisch materiaal veilig gesteld, maar ook aandacht gevraagd voor een uniek landras dat in Groot-Brittannië een verwilderd en tegelijk vogelvrij bestaan leidt. Dat er in Nederland kennelijk belangstelling is voor deze opgejaagde dieren, heeft aan de andere kant van de Noordzee het besef doen toenemen dat de wilde geitenkudden het behouden waard zijn. ‘’Ook dat ze in Nederland landgeiten inzetten voor begrazingsprojecten, heeft sommigen wel aan het denken gezet‘’, zegt Shirley Goodyer van de British Feral Goat Research Group. Goodyer, als ecologe verbonden aan de universiteit van Durham, maakt deel uit van een vierkoppig genootschap van geitenliefhebbers, dat al geruime tijd een verbeten strijd voert voor behoud van de verwilderde kuddes. Ze was onlangs in Nederland om haar vijf ‘’billies’’ te bekijken en kennis te maken met de manier waarop Nederland omgaat met de landgeiten. Ze viel van de ene verbazing in de andere. Waar in Groot-Brittannië landeigenaren de wilde landgeiten het liefst allemaal zien verdwijnen, daar worden ze in Nederland gehouden voor het plezier en hebben ze op sommige plaatsen ook al een belangrijke taak bij natuurbeheer. ‘’De situatie bij ons is totaal anders’’, zegt Shirley Goodyer. ‘’De landgeiten lopen al eeuwen in de heuvels. Door natuurlijke selectie en extreme omstandigheden is een erg hard ras ontstaan. Maar ze worden op geen enkele manier beschermd. De dierenbeschermingsorganisaties doen niets en de wildlife-organisaties ook niet, want het zijn officieel geen wilde dieren. De Britse houders van melkgeiten verklaren ons voor gek dat we ons druk maken voor deze wilde geiten.‘’De British Feral Goat Research Group doet vooral onderzoek, maar voert ook rechtszaken om bedreigde kuddes veilig te stellen. Goodyer en haar drie geitenvrienden hebben een inventarisatie gemaakt van wat er nog over is aan Britse landgeiten in Engeland, Schotland, Wales en Ierland. Daarbij hebben ze zowel gekeken naar de wilde populaties, als naar de landgeiten die gekruist zijn met andere rassen. Volgende stap is dat er een beschermingsprogramma komt, dat de diversiteit waarborgt en de Britse landgeiten erkent als rasdieren.

Vikingen
Voordat de Britse landgeiten verwilderden, deden ze dienst als landbouwhuisdier. Volgens Goodyer stammen ze af van de geiten die door de eerste boeren in de Neolitische periode (8000 v. Chr) werden gehouden. De bouwers van het wereldberoemde Stonehenge zouden zichzelf mede dankzij de landgeiten in leven hebben kunnen houden.>De Kelten, de Saksen en de Vikingen hebben de landgeiten vervolgens meegesleept en door hun toedoen is het Noordwest Europese ras ontstaan. Het leefgebied van de geiten strekte zich op een gegeven moment uit van Engeland tot aan IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en Nederland. De ‘’all weather goat’’ was zeer geliefd bij boeren, vanwege de gehardheid, de melkgift, het vlees en de vacht.

Tot aan het eind van de achttiende eeuw was de landgeit het enige geitenras in Groot-Brittannië. Daarna raakte het dier uit de gratie: hij was te klein, vond men, had onhandige horens, was te harig en gaf minder melk dan bijvoorbeeld de Zwitserse geiten. Sindsdien leidden de landgeiten een zwervend bestaan. In het midden van de vorige eeuw waren er nog zo’n zestig kuddes over, in 1990 niet meer dan 45. Goodyer schat dat het aantal dieren zo’n vijftien jaar geleden nog op 4000 lag. Nu zijn het er niet meer dan 2000. ‘’Ze zijn onbeschermd en extreem kwetsbaar’’, zegt ze. De British Feral Goat Research Group wil via DNA-onderzoek de diversiteit en de verwantschap van de dieren vastleggen, de dieren registreren, veilige gebieden inrichten, boeren die schade ondervinden van de geiten financieel compenseren, en de dieren een bestemming geven, zodat ze zich nuttig kunnen maken op het gebied van natuurbeheer.

Schilderijen
De circa 2000 dieren die nog over zijn, vertonen onderling kleine verschillen in kleur, beharing en stand van de horens, maar over het algemeen zijn ze representatief voor het oude landrastype, aldus Goodyer. Ze komen ook overeen met het type dat in het verleden op schilderijen is afgebeeld, herkenbaar aan relatief grote koppen met een holle neuslijn, stevige, niet al te grote poten die vlak naast elkaar staan (geschikt om over smalle richels in het landschap te lopen), vierkante lijven, kleine oren en een lange vacht. De British Feral Goat Research Group gaat uit van de interessante veronderstelling dat alle geiten die worden onderworpen aan de wetten van natuurlijke selectie, uiteindelijk zullen ‘terugkeren’’ naar dit oertype. Zelfs bij de Ierse wilde landgeiten die de groep heeft opgespoord, zijn ondanks veredelde ‘’alpine’’ invloeden, de oereigenschappen van de landgeit nog duidelijk aanwezig. Deze populatie kon zich jarenlang onder redelijk gunstige omstandigheden voortplanten, totdat het aantal dieren meer dan 7000 bedroeg en de mens het nodig vond om in te grijpen. Goodyer heeft gruwelverhalen gehoord over de manier waarop de geiten werden afgemaakt: jagers schoten enkele geiten af en bonden ze vast aan levende geiten. Zo zijn ongeveer 5000 dieren aan hun einde gekomen. ‘’De dieren achter een afrastering zetten, heeft weinig zin’’, merkt Goodyer op. ‘’Geiten zijn geiten. Ze springen er overheen of kruipen er onderdoor en lopen hun ongeluk tegemoet.’’In Groot-Brittannië begint langzaam enig begrip te ontstaan voor de historische betekenis van de wilde geiten. Lokaal zijn er kleinschalige initiatieven die de geiten ondersteunen. Enkele wetenschappers doen ook onderzoek, maar de gevestigde orde laat het vooralsnog afweten. Opmerkelijk is de opstelling van de Rare Breed Survival Trust, aldus Goodyer. Deze organisatie die het opneemt voor de zeldzame rassen, stelt zich op het standpunt dat de huidige wilde landgeiten teveel een mix zijn van verschillende rassen en dat van de oorspronkelijke Britse landgeit niets meer over is. Goodyer is zeer verbolgen over deze opstelling. ‘’Daarom ook is de belangstelling vanuit Nederland van onschatbare waarde. Als houders van landgeiten in Nederland zeggen dat ze onze wilde geiten willen behouden vanwege het belang van genetische variatie, dan moet dat sommige mensen toch aan het denken zetten.’’


Een geit met een klein kontje
De vijf bokken die landgeitenhouder Robert Jan Prins uit Landsmeer met veel moeite naar Nederland heeft gehaald, hebben zich opvallend snel aangepast aan hun nieuwe situatie. Ze lopen nabij de molen in het recreatiegebied ’t Twiske.
‘’Alert, maar rustig. Geen spoor van paniek’’, omschrijft Prins de toestand van zijn bijzondere aanwinst. Onlangs heeft hij in aanwezigheid van Shirley en Les Goodyer van de British Feral Goat Research Group zijn dieren ‘geshowd’ aan landgeitenhouders uit het hele land.

Mooie koppen, mooie lijven, mooie vacht, was de algemene reactie. Alleen de kont van de bokken en de stand van de poten vielen wat tegen. Waar de Nederlandse landgeitenhouders vooral fokken op brede, stevige achterwerken, vertonen de Britse bokken kleine kontjes. En waar de poten van de Nederlandse landgeiten recht naar beneden staan, zijn ze bij de ‘billies’ enigszins naar binnen gericht. Op hun beurt vonden Shirley en Les Goodyer dat de Nederlandse bokken iets te kleine koppen hebben in verhouding tot het lijf, en iets te grote oren.

De overplaatsing van de vijf bokken geeft zowel bij de Britten als bij de Landelijke Fokkersclub Nederlandse Landgeiten (LFNL) aanleiding tot discussie over de rasstandaard. Hoewel het opmerkelijk is dat beide partijen onafhankelijk van elkaar tot beschrijvingen zijn gekomen die sterk op elkaar lijken, zijn er toch verschillen. Grote vraag is nu wat de LFNL met het ingevoerde genetisch materiaal gaat doen.

Secretaris van het bestuur Gijsbert Six: ‘’Ze zijn Nederland in gekomen op voorwaarde dat ze naar het slachthuis gaan en dat ze zich niet levend mogen vermengen met Nederlandse dieren. Door het genetisch materiaal via de spermabank in te kruisen kunnen hun nakomelingen wel worden ingevoerd in het stamboek, mits ze natuurlijk goedgekeurd worden.’’Six vindt het wenselijk dat de bokken vermengd worden met de Nederlandse landgeiten. “Je moet het zien binnen de cultuurhistorische context. Het zijn van oudsher gebruiksdieren, die altijd een uitwisseling hebben gekend binnen Noordwest Europa. Als je landgeiten in stand wilt houden, moet je die vermenging blijven toepassen. Voor de instandhouding van een ras is diversiteit erg belangrijk. We moeten ons realiseren dat we met de landgeiten nog lang niet uit de gevarenzone zijn. Dat is pas het geval als je 10.000 dieren hebt. Zo ver zijn we nog niet. We hebben er inmiddels al aardig wat, maar het aantal bloedlijnen valt tegen. Daarom is het goed om over de grenzen heen te kijken.’’

Het risico dat er ongewenste eigenschappen worden ingekruist, schat Six niet hoog in. ‘’Elke geit wordt gekeurd, voordat die in het stamboek komt. Bij de keuring kun je op ongewenste eigenschappen selecteren. Trouwens, de populatie waar de bokken uit komen, is bekend. En die populatie heeft al een heel proces van natuurlijke selectie achter de rug. Wat opvalt is dat ze hele harde hoeven hebben. Dat zou een aanwinst zijn voor de Nederlandse landgeiten. Alleen al vanwege die hoeven, maar ook om het avontuur, zou ik mijn landgeiten wel willen laten dekken met het sperma van deze bokken.’’

Terug naar:

Verschenen in

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

Cover dierenwelzijn de wet en onze democratie
 Dierenwelzijn,
 de wet en 
 onze democratie
 
Gratis te downloaden
 Klik hier