Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

De koningin en haar personeel in de bijenkast (4)

Ingediend door jan smit op 20 januari 2013 - 11:49

Tekst: Albert Muller

Het bijenleven is soms net een sprookje. Een sprookje over een koningin op bruidsvlucht, die zich door wel twintig darren laat bevruchten. Een sprookje ook over huisbijen en haalbijen die ervoor zorgen dat er het hele jaar door wat te eten valt. En dan is er nog een mooie rol weggelegd voor de wachtbijen die het ‘’vliegveld’’ streng bewaken. Deel 4 in de serie over bijvriendelijk bijen houden.

Zodra een zwerm met de jonge koningin een behuizing heeft gevonden, oriënteren de bijen zich op de nieuwe omgeving. Ook de jonge koningin vliegt uit om te verkennen waar zij naartoe moet als ze haar paringsvlucht uitvoert. Bij mooi weer en zonneschijn gaat de koningin rond het middaguur op bruidsvlucht. Zij vliegt uit en zoekt een darrenverzamelplaats op. Dit zijn plaatsen in het landschap die voor de bijen bijzondere kwaliteiten hebben. Kilometers ver weg komen de darren aanvliegen om daar zich te verzamelen, rondvliegend in de lucht.
Arriveert er een koningin dan herkennen de darren haar aan haar geur en uiterlijk. Al snel zien we een darrenkegel om haar heen. De eerste dar paart met haar. Tijdens de paring sterft de dar. Op zo’n bruidsvlucht paart de koning wel met zo’n twintig darren. Daarna heeft zij voldoende zaadcellen in haar lichaam om gedurende een jaar of vijf bevruchte eitjes te kunnen leggen.
Tijdens de bruidsvlucht weten de bijen in de kast dat de koningin weg is. Veel bijen verzamelen zich op de voorkant van de kast en beginnen daar te stertselen. Ze brengen zo de lichaamsgeur van de imme in de lucht. De geurstraat die zo ontstaat, helpt de koningin om haar volk weer terug te vinden.

Eitjes leggen
Zo gauw de koningin thuis is, zal ze eitjes gaan leggen. Zij wordt nu gevoerd en legt haar eitjes in de door de bouwtros gevormde raten. Er wordt alleen gebouwd als er voedsel binnenkomt in de vorm van nectar en stuifmeel. De bijenhouder moet dus goed opletten of er wel voldoende nectar en stuifmeel wordt gehaald. In een volk moet altijd zo’n 5 kilo honing in de raten aanwezig zijn en een flinke stuifmeelkrans om het broednest. Is dit niet het geval, dan moet er worden bijgevoerd: om de andere dag een half honingpotje met honing- of suikerwater. Een deel zoet, twee delen water.

Na 21 dagen komen de eerste jonge bijen uit. Deze gaan naar de voorraden met stuifmeel en eten hier gedurende vijf dagen van. In het achterlijf ontwikkelt zich nu het zogeheten Vet-Eiwit-Lichaam (VEL). Dit orgaan levert tijdens het leven van de werkbij de grondstoffen voor al haar activiteiten: larven voeden, was zweten, gif produceren. Als het vet-eiwit-lichaam leeg is, sterft de werkbij. Een werkbij die een larve voert, doet een enorm beroep op de inhoud van dit VEL. Hierdoor leeft zij minder lang dan een werkbij die geen larven gevoerd heeft. In een bijenvolk komen dus langer levende en kort levende bijen voor.
Is de werkbij veertien dagen oud, dan gaat zij voor het eerst naar buiten. De jonge bij loopt over de vliegplank, vliegt op en draait zich om zodat ze ziet waar ze vandaan komt. Ze vliegt heen en weer voor de kast, steeds een beetje verder. Ze weet nu waar de kast precies staat en waar het vlieggat zich bevindt. Op de vliegplank zien we altijd wel een paar stertselende bijen. Zij helpen met hun geur de jonge dieren de weg terug te vinden.

Werkverdeling
Tijdens het eitjes leggen, het uitkomen en opgroeien van de jonge bijen ontstaat in het volk een werkverdeling. Er moet veel gebeuren: larven voeren, raten bouwen, de huisbijen nemen de nectar over van de haalbijen, bewerken deze en slaan het voedsel op als honing in de cellen boven het broednest. Die bewerking is een bijzonder proces. De nectar komt in de honingmaag, wordt weer naar buiten gebracht en hangt dan als een druppel tussen de tong en de onderkaak van de bij. Daarna zuigt de bij de nectar weer op en iedere keer dat dit gebeurt, worden er enzymen aan toegevoegd. Daarna geeft de bij deeltjes van de druppel over aan een volgende bijen. Die herhalen deze handelingen en geven de nectar door aan volgende groep bijen. Al met al kunnen er wel tachtig bijen betrokken zijn bij de verwerking van die ene druppel nectar tot honing. Gemiddeld heeft nectar een suikergehalte van 20%, honig bevat nog slechts 20% water. Zo gauw de substantie is veranderd in honing, wordt de cel afgedekt met een wasdeksel. Dit is de wintervoorraad van de bijen. De haalbijen die stuifmeel meebrengen, stoppen dit zelf in de cellen.

Naast het aanleggen van een voedselvoorraad, moet de kast worden schoongehouden. Dode bijen worden uit de kast gesleept, afgeknaagde celdeksels vormen op de bodem het wasmul. Vroeger maakte het volk zelf de bodem schoon. Alle troep werd verwijderd. Tegenwoordig hebben de meeste kasten een gaasbodem. Alle wasdeeltjes vallen door het gaas op de onderlade. De imker moet dus geregeld deze onderlade reinigen.

Ook bij de ingang van de kast moeten er taken worden vervuld. Als de werkbijen ongeveer achttien dagen oud zijn, zal een deel als wachtbij door het leven gaan. Deze bijen stellen zich op bij het vlieggat en iedere bij die naar binnen wil wordt gecontroleerd of ze wel bij het volk hoort. Is dit niet het geval dan kan ze weer vertrekken. Tenzij ze honing bij zich heeft. Bijen met honing zijn altijd welkom. Probeert er een wesp binnen te komen, dan openen meerdere wachtbijen de aanval. Vooral als er niet zoveel nectar binnenkomt, zal een volk het vliegveld streng bewaken.

Controle van de volkeren
Het is nu tijd voor de controle van de volkeren. Bevinden de nieuw gebouwde raten zich netjes binnen de raampjes? Is de voedselvoorraad op peil? Is het volk moergoed? Het verzegelde broed moet vlakke deksels hebben. Dan bevinden zich poppen van werkbijen in de cellen. De koningin legt bevruchte eitjes. Zijn de deksels bol, dan zijn er onbevruchte eitjes gelegd (poppen van darren). Misschien is de bruidsvlucht mislukt, misschien heeft de moer een ander defect. Tijd om in te grijpen. Afhankelijk van de grootte van het volk kan worden gekozen voor het verwijderen van de koningin om haar vervolgens te vervangen door een goed leggende. Is het volk al flink kleiner geworden, dan kan het beter zijn om de koningin eruit te vangen en de bijen bij een ander volk onder te brengen.

Is alles in orde dan zal de imker regelmatig nieuwe ramen moeten bijhangen. Wie uitsluitend werkt met natuurbouw in de kast, zal de bijen een leeg raam aanbieden. In dit raam gaat het volk de raat bouwen. Om ervoor te zorgen dat de bijen hun ruiten netjes in de raampjes bouwen en niet dwars door de kast heen, zijn de bovenlatten van het raam toegespitst. Het blijkt dat dit ervoor zorgt dat de bijen netjes aan te scherpe rand de raat bouwen. Doordat de imme zelf kan bepalen hoe ze bouwt, ontstaat er een enorme variatie is in de bouwrichting van de cellen. Een imker die kunstraat gebruikt weet niet beter dan dat alle zeshoekige cellen gebouwd worden met een punt omhoog. Bij natuurbouw varieert de richting, afhankelijk van het volk. Het komt wel voor dat bij een raat van boven naar beneden de richting van de cellen verandert. Waar deze verandering van de richting mee samenhangt, vraagt nog veel onderzoek.

Reageren? Mail naar [email protected]. Eerdere afleveringen van deze serie verschenen in het december-, februari- en aprilnummer van Levende Have.

Bijen verzamelen propolis
Bij een nieuw gebouwde raat verschijnt na enige tijd een vliesdun bruine waas over de celranden. Dat is de zogeheten propolis, een dun laagje waarmee de bijen de ingang van iedere cel bedekken. Propolis is een stof die de bijen verzamelen bij knoppen van bomen. Ze nemen het stofje mee aan hun achterpoten, net zoals ze het stuifmeel meenemen aan hun achterpoten. Propolis werkt tegen bacteriën en virussen. Het wordt in de Apitherapie veel gebruikt. Vandaar dat er imkers zijn die deze stof oogsten.
Als een raat bebroed wordt, vormt zich in de cel ook een dun bruin laagje. Dit komt doordat de larve van de bij zich inspint. Zij vormt een cocon tegen de waslaag aan en deze cocon is lichtbruin gekleurd. Hoe vaker een cel bebroed wordt, hoe donkerder de raat. Als een raat niet meer doorzichtig is, kan deze geleidelijk naar de buitenkant van het broednest worden verschoven en, als alle broed is uitgelopen, uit het raam worden verwijderd.

Begrippen

Apitherapie        
Gebruik maken van bijenproducten in de geneeskunde.

Honing               
De wintervoorraad van het bijenvolk. In de herfst moet er minimaal
16 kg wintervoorraad zijn. Als er te weinig is moet er bijgevoerd
worden.

Moergoed
Een volk is moergoed als er een leggende moer in het volk
aanwezig is.

Stertselen
Bij het stertselen houden de werkbijen het achterlijf omhoog en  
ontbloten ze de Nasonovklier om het Nasonovferomoon te   
verspreiden.

Honing in de raat
Als de honing verzegeld is en we zien aan beide zijden van de raat.
Is een oppervlakte van 10x10 cm verzegeld, dan bevat dit stukje raat
1 pond honing. 5 kg honing in een bevolk betekent dus dat er   
verdeeld over de raten 10 keer 10x10 cm verzegelde honing moet  
voorkomen.

Verschenen in

Comments

ik vind dezen site heel handig/cool/super/haha

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

Cover dierenwelzijn de wet en onze democratie
 Dierenwelzijn,
 de wet en 
 onze democratie
 
Gratis te downloaden
 Klik hier