Kuikens uit broedmachine.

Jonge dieren hebben meer ouderlijke zorg nodig naarmate de voorbereiding op een zelfstandig leven gericht op overleven en behoud van de soort complexer is en minder gestuurd worden door aangeboren gedrag.
Bij vissen en reptielen is die ouderlijke zorg afwezig.
Je hebt ook een vogelsoort, verwant aan de kalkoen meen ik, waar de ouderlijke zorg zich beperkt tot het bouwen van een broeiheuvel waarin de hen haar eieren legt en dat door de haan goed op tempertuur wordt gehouden tot de eieren uitkomen. Daarna blijken de kuikens zodanig te zijn toegerust dat ze alleen en met succes, want de soort bestaat nog steeds, de weg in deze boze wereld kunnen vinden.
Bij kippen beperkt de kloek zich tot het geven van bescherming en warmte en het voorgaan in het zoeken naar lekkere hapjes en dat gedurende 6 weken. In Z.O. Azie waar de wilde kip vandaan komt en nog steeds leeft is dat goed te doen. In deze contreien waar het doorgaans nog behoorlijk koud is als de kuikens 6 weken zijn hebben ze vaak nog bijverwarming nodig om goed te kunnen uitgroeien. Ook moet er voor gewaakt worden dat kuikens niet op een korrelige bodem worden gehouden omdat deze korrels door de kuikens worden opgegeten, ook als er een kloek is, en tot hun dood kan leiden. Dus de toegevoegde waarde van een kloek blijft veelal beperkt tot warmte en bescherming. Dat kan de mens ook bieden. Dat kuikens lijden onder de afwezigheid van de kloek heb ik nooit kunnen vaststellen. Ze kunnen vanaf de eerste dag met de nodige menselijke zorg prima voor zich zelf zorgen. Ook opgegroeid geven ze geen blijkt van afwijkend gedrag vanwege een kuikenleven zonder moeder. De relatie met hanen is normaal, ook het gedrag van de hanen zoals de zorg voor de hennen, is normaal. Indien de kippen zelf kuikens uitbroeden dan is de moederzorg geheel normaal ondanks de afwezigheid van een kloek in hun eigen kuikenleven. Kortom kippenkuikens zijn instinctmatig goed voorbereid op een leven zonder kloek.
Bij andere jonge dieren is dat niet altijd het geval. Zoals b.v. bij eenden- en kalkoenenkuikens die hebben in het begin enige hulp nodig om te weten waaruit en wat te eten en te drinken. Dit wordt vaak opgelost door er een paar kippenkuikens bij te zetten die dat wel instinctmatig al door hebben. De andere kuikens leren dan snel.
Vroeger werden kattenkittens al na zes weken aan belangstellenden gegeven of verkocht. Gezien de psychische stabiliteit van deze diertjes bij het verder opgroeien was dit veel te jong. Poesen zogen hun jongen langer dan 6 weken en de periode dat de moederpoes instinctief de jongen ook nog moet leren jagen wordt afgebroken. Gezien de instinctieve behoefte was dit voor de kittens en de moederpoes niet goed. Ik deed de jonge poesjes altijd pas na 10 weken van de hand. Zowel de kittens als de moederpoes waren er dan ook aan toe.
Kortom elke diersoort stelt voor de zorg van de jongen zijn eisen of de afwezigheid daarvan in het licht van het zo efficient mogelijk overleven van de soort.
Er zijn geen universele richtlijnen hiervoor.