Importeisen bijzondere rassen versoepeld

Fokschapen en -geiten van bijzondere rassen hoeven bij import uit Europese lidstaten niet langer te voldoen aan de eis dat ze geen genetische aanleg hebben voor de hersenziekte scrapie . Het platform kleinschalige schapen- en geitenhouders heeft dat na vele jaren lobbyen voor elkaar gekregen. 
 

De verordering van de EU over preventie, bestrijding en uitroeiing van ziekten zoals scrapie, is aangepast. De NVWA, die toeziet op naleving van de eisen bij de import van dieren, heeft speciale instructies gekregen.

 

Schapen- en geitenhouders die dieren willen importeren, moeten vooraf een goedkeuring van de NVWA hebben alvorens de dieren in het buitenland te mogen verladen. Het Platform heeft een instructie gemaakt voor de juiste toepassing van de nieuwe regels (zie bijlage). Die betreffen uitsluitend fokschapen en het mag niet gaan om dieren uit Griekenland en Cyprus. In die landen is een verhoogd risico op scrapie.Wat de overige lidstaten betreft mogen de dieren niet afkomstig van bedrijven met een erkend verwaarloosbaar risico of gecontroleerd risico op klassieke scrapie. 
De dieren moeten bovendien behoren tot een ras dat zowel in Nederland als in de lidstaten van origine de status ‘kwetsbaar’, ‘bedreigd’ of ‘kritisch’ heeft, volgens de definiëring van de FAO Guidelines In Vivo Conservation. Degene die de schapen importeert moet ook lid zijn van een stamboek.

De versoepeling van de scrapie-regels is bedoeld om meer uitwisseling mogelijk te maken tussen dieren uit verschillende landen die tot hetzelfde zeldzame ras behoren. Op die manier kan inteelt worden voorkomen. De scrapie-regels die voorschrijven dat alleen schapen en geiten met het genotype ARR/ARR internationaal mogen worden verhandeld, vormden jarenlang een belemmering.