Landelijk kennisnetwerk van houders van boerderijdieren

Voeding in de winter: ruwvoer is goed, ruwvoer moet

Ingediend door jinke op 02 november 2015 - 16:16
Schapen bij hooiruif
Tekst: Jinke Hesterman, met dank aan Tjalling Huisman, voedingsdeskundige
Foto’s: Jan Smit/Dierenbeeldbank
 
Hooi is rijk aan mineralen, maar niet alles wordt benut
Ruwvoer is goed, ruwvoer moet
 
Voor de ene diersoort vormt ruwvoer de hoofdmaaltijd, voor de ander is het een voedzaam extraatje. Zo krijgen de meeste herkauwers en paarden in de winter hoofdzakelijk hooi. Voor de ezels is er stro én hooi. En voor de varkens en de kippen staat bij sommige dierhouders tegenwoordig ook een hooiruif klaar. 
Hoewel onder invloed van de op productiegerichte veehouderij en op prestaties gerichte paardensport het krachtvoer de laatste decennia sterk aan populariteit heeft gewonnen, blijft ruwvoer, zeker voor dieren die voor de hobby worden gehouden, nog altijd het belangrijkste voedsel. En dat is maar goed ook, want bij herkauwers kan een tekort aan ruwvoer tot verzuring van de pens leiden. Dieren kunnen daar erg ziek van worden en zelfs aan doodgaan. Bij paarden en ezels leidt een dergelijk tekort eveneens tot problemen: in het gebit, de maag, het maagdarmkanaal en in het gedrag. Bovendien: de verwerking van 1 kg hooi leidt tot een veel hogere warmteproductie in het dier dan de verwerking van 1 kg krachtvoer. Niet onbelangrijk in de winter. Kortom, ruwvoer moet, ondanks wetenschappelijk verantwoorde brokken en een toenemende welvaart, waardoor het aanbod van krachtvoer niet eerder zo omvangrijk en divers is geweest.
 
Wisselende kwaliteit
Hoe vertrouwd ruwvoer ook is, de kwaliteit ervan wisselt sterk. En dat komt niet alleen door het seizoen waarin het is gewonnen. Met de intensivering van de landbouw is het gras de laatste dertig jaar behoorlijk van samenstelling veranderd. Op productieweides groeit voornamelijk Engels raaigras. Daarnaast ontstaan er onder invloed van natuurbeheer steeds meer kruidenrijke graslanden. 
Vroeger haalde de hobbyboer het hooi bij buurman-boer. Daar kreeg hij wat hij zag. Maar die tijd is voorbij. De hobbyboer van tegenwoordig, die niet over eigen hooiland beschikt, haalt hooi bij vreemden en moet maar afwachten of het tegemoet komt aan de behoefte van zijn dieren. Voor wie precies wil weten of het hooi van voldoende kwaliteit is, zit er maar één ding op: een monster insturen voor een hooianalyse. Een dergelijk onderzoek is echter kostbaar en kan vooralsnog alleen voor runderen en paarden worden gedaan.
 
Doe-het-zelf-test
Is een hooianalyse niet haalbaar, dan is het op z’n minst verstandig aan het hooi te ruiken, het te bekijken en eraan te voelen. Stoffig hooi (laat eens een pak uit uw handen vallen op een harde vloer) is niet normaal. Gecombineerd met een muffe geur en een vale kleur betekent dit vrijwel altijd dat het om een schimmelig product gaat. Schimmelstof is zowel voor het dier als de eigenaar schadelijk. Door schimmels kunnen mycotoxinen in het hooi terecht komen. Ook zorgen de schimmels ervoor dat het hooi allerlei waardevolle voedingsstoffen verliest. 
Goed hooi is groen. Gelig hooi hoeft niet schadelijk te zijn, maar wijst wel op laat oogsten, te lang op het land laten liggen of te lang bewaren. Deze omstandigheden verminderen de voedingswaarde. Belangrijk hierbij is het gehalte aan caroteen (wordt in het dier omgezet in vitamine A) en vitamine E. Beide vitaminen spelen een rol bij de weerstand tegen ziektes. Hoe groener het hooi hoe hoger het gehalte aan deze vitamines. Bruinig hooi wijst op broei. Een klein beetje bruinverkleuring kan niet veel kwaad, maar wordt het erger dan moet je rekening houden met verlies aan voedingswaarde. 
 
De leeftijd van het geoogste gras is bepalend voor de voedingswaarde. Hoe eerder in het jaar geoogst en hoe jonger het gras hoe meer energie en voedingsstoffen het bevat. Ouder gras is ook slechter verteerbaar. Of hooi gemaakt is van jong gras, is aan de hand van een aantal kenmerken te zien. De aanwezigheid van veel aren wijst erop dat het gras in bloei was en dat is een teken van ouderdom. Wanneer gras ouder wordt, neemt het aandeel blad in het product af en dus de stengeligheid toe. Van dichtbij bekeken is het onderscheid tussen blad en stengel goed te zien.
 
Hooi of kuilgras?
Naast hooi is er ook ingekuild gras. Door de lucht uit het gemaaide gras te persen en de balen af te sluiten met plastic, ontstaat er een zuurstofloze omgeving waarin bacteriën ervoor zorgen dat het product verzuurt. Daardoor blijft het lang houdbaar.
Ten opzichte van hooi heeft kuilgras het voordeel dat het minder ver hoeft te drogen. Het product kan al gemaakt worden bij een watergehalte van bijna 60%. Dit heeft als voordeel dat het gemaaide gras minder lang op het land hoeft te blijven liggen, vaak maar één dag, waardoor er minder voedingsstoffen verloren gaan. Dieren eten kuilgras meestal graag en het is in vergelijking met hooi vrijwel niet stoffig.
Voor kleingebruikers heeft kuilgras als nadeel dat het, eenmaal blootgesteld aan lucht, snel schimmelig wordt. Kuilgras moet daarom binnen een week opgevoerd worden. De bekende lange silo’s of kuilbulten zijn dan ook niet weggelegd voor de hobbydierhouder. Ook de grote pakken die je tegenwoordig veel ziet - deze bevatten al gauw 500 kilo product – zijn voor graasdieren zoals paarden, schapen en geiten die per 100 kilo lichaamsgewicht ruwweg 3 tot 4 kilo kuilgras per dag kunnen eten, minder geschikt.
Er bestaat ook nog doorgedroogd gras, dat in grote balen wordt aangeboden. Dit bevat veel minder dan 50-60% vocht en is vaak wel langer dan een week houdbaar. Vooral bij heel droog gras in balen is het onderscheid tussen hooi en kuil soms moeilijk te maken.
 
Kleine balen
De laatste tijd komen er bovendien veel kleinere in plastic verpakte balen kuilgras op de markt. Deze wegen 30 tot 40 kilo en zijn dus geschikt voor mensen met weinig vee. Deze kleine balen kuilgras kunnen gemaakt worden door een zogenaamde hogedrukpers te combineren met een mini-wikkelaar. Kuilgras is door deze techniek nu ook haalbaar voor de hobbysector.
Evenals bij hooi is bij kuilgras het uitgangsmateriaal het meest bepalend voor de uiteindelijke kwaliteit. Laat in het jaar gemaaid gras dat volop in bloei is geweest, is in ingekuilde vorm niet opeens beter dan hetzelfde product als hooi. Dus ook bij dit product blijven een grondige inspectie en als het enigszins kan analysegegevens van de leverancier belangrijk. Goed letten op de herkomst van het hooi en voor aankoop aandacht besteden aan de zichtbare kwaliteitskenmerken, loont de moeite.
 
Voederbieten
Bij ruwvoer denken we vooral aan hooi, kuilgras en stro. Maar door alle prijsstijgingen, komen ook alternatieven in beeld of gaan hobbyboeren ertoe over hun eigen veevoer te verbouwen. Om kosten te drukken vervangen ze een deel van het hooi door bijvoorbeeld voederbieten of vezelrijke bietenpulp. Ander alternatief zijn sojaschillen. 
Dat is op zich niet zo'n goed idee. De zogenaamde structuurwaarde van dit soort voedsel is veel lager, waardoor de dieren er veel minder op hoeven te kauwen en het ook minder bijdraagt aan het gezond functioneren van voormagen en andere onderdelen van het maagdarmstelsel. 
Hooi moet dus zeker voor herkauwers en paarden het hoofdbestanddeel blijven van de dagelijkse maaltijd. Maar voederbieten kunnen bijvoorbeeld wel in beperkte mate als extraatje worden gegeven. Wanneer met alle nutriënten in het rantsoen rekening wordt gehouden, zijn bieten ongetwijfeld een uiterst waardevol voedermiddel. Ze zijn energierijk, zeer goed verteerbaar en hebben een laag drogestofgehalte. Voederbieten worden bijgevolg zeer snel afgebroken. Het bewaren van voederbieten is een kunst: ze hebben het in een kuil al gauw te warm of te koud. Een goede bescherming tegen kou in de winter is belangrijk. Bij vorst dienen de bieten te worden afgedekt. Opnieuw ontbloten is noodzakelijk. Bieten ademen. Bij warmer weer moeten ze hun warmte kunnen uitwisselen met de omgeving.
 
Voedingstabellen
Steeds meer dierhouders gaan ertoe over om zelf hun rantsoenen samen te stellen. Ze slaan er boeken op na met tabellen over de behoeften aan eiwit, energie, mineralen en vitamines. Weet je eenmaal wat de voederwaarde is van het hooi en eventueel ander ruwvoer, dan kan je vrij eenvoudig berekenen of er nog aanvullend voer nodig is. Die aanvulling zal vooral dienen om eventuele tekorten aan mineralen tegen te gaan.
 
Tabel 1: Hooi: mineralen per kg Droge Stof (Bron: BLGG)

 

Na

Mg

Fe

Zn

Se

/kg DS

g

g

mg

mg

ug

Ongewogen gemiddelde

1,5

1,8

392

37

57

 
(Na = natrium, Mg = magnesium, Fe = ijzer, Zn = zink en Se = selenium)
 
Gaan we uit van bovenstaande waarden van hooi (dit zijn gemiddelden, zoals gehanteerd door BLGG), gaan we ervan uit dat veel hooi slechter is dan het BLGG-gemiddelde, dat de mineralen uit hooi voor slechts 60% of minder worden benut en kijken we naar wat dieren nodig hebben aan mineralen (zie tabel 2), dan kunnen we vrij eenvoudig zien waar eventuele tekorten kunnen ontstaan.
 
Tabel 2: Mineralenbehoefte per dag voor verschillende dieren. (Bronnen: NRC Nutrient requirements of horses, NRC Nutrient requirements of small ruminants) 
 

 

Na (g)

Mg (g)

Fe (mg)

Zn (mg)

Se (mg)

Paard 200kg

4

3

160

160

0,4

einde dracht

4,4

3,1

200

160

0,4

begin lactatie

5,1

4,5

250

200

0,5

 

 

 

 

 

 

Schaap 40 kg

0,5

0,8

6

20

0,1

einde dracht

0,6

1,3

48

42

0,15

begin lactatie

1,43

1,8

9

60

0,55

 

 

 

 

 

 

Geit 30 kg

0,56

0,53

4

9

0,16

einde dracht

0,78

0,85

56

41

0,25

begin lactatie

1,29

1,5

19

60

0,41

 
Likstenen
Zijn likstenen afdoende om tekorten op te heffen? Om die vraag te beantwoorden moeten we er rekening mee houden dat de hoeveelheid die een dier van een liksteen opneemt, afhankelijk is van zijn natriumbehoefte. Immers, vootr natrium hebben graasdieren een specifieke honger. De overige mineralengehalten zouden hieraan gerelateerd moeten zijn.
We kunnen uitrekenen of een mineralenliksteen een wezenlijke bijdrage levert aan de behoefte aan andere mineralen dan natrium. In tabel 2 staan voor een aantal diersoorten en situaties de dagelijkse mineralenbehoeftes weergegeven. De hier weergegeven behoefte moeten we vervolgens vergelijken met het aanbod uit de likstenen. In tabel 3 staan de gehalten van een aantal ruim verkrijgbare likstenen weergegeven. 
 
Tabel 3: Mineralengehalten (per kg) van enkele zoutblokvarianten
 

 

Nacl (g)

Mg (g)

Fe (mg)

Zn (mg)

Se (mg)

Algemene liksteen

980

2

3000

810

10

Liksteen schapen

990

2

500

5000

10

Liksteen paarden

960

20

1000

1400

10

 
Om het vervolg van de berekening overzichtelijk te houden, gaan we er vanuit dat de hele natriumbehoefte van het dier gedekt wordt door het blok. Een lacterend schaap met een behoefte van 1,43 gram natrium per dag zal dus 3,7 gram van het zoutblok opnemen (deze bestaat namelijk maar voor 38,5% uit natrium!). Met deze 3,7 gram liksteen krijgt dit schaap dan 7,4 mg magnesium (1 mg = 1/1000 gram), 1,85 mg ijzer, 74 mg zink en 0,037 mg selenium binnen. Bij deze zeer hoge liksteenopname wordt de behoefte aan magnesium dus op geen stukken na gedekt. Ook het aanbod van selenium is vrij marginaal. De ijzerbehoefte wordt voor twintig procent gedekt, in de zinkbehoefte wordt voorzien. 
 
Maken we dezelfde berekening voor een niet drachtig of lacterend paard dan krijgen we de volgende resultaten. Dit dier heeft 4 gram natrium per dag nodig. Dit komt neer op 10,7 gram liksteenopname. Deze hoeveelheid levert 0,21 gram magnesium, 10,7 mg ijzer, 15 mg zink en 0,1 mg selenium. Ook hier is de bijdrage van de liksteen aan de behoefte anders dan natrium marginaal.
Omdat de opname uit likstenen niet te controleren is, is het trouwens maar goed ook dat de gehalten aan overige mineralen laag zijn. Hierdoor is een ‘’overdosis’’ uitgesloten. Extra hoge magnesiumgehalten zouden bovendien een smakelijkheidsprobleem kunnen opleveren. Magnesiumzouten zijn vaak bitter en daar houden dieren niet van. 
 
Vitamines
Is de toegevoegde waarde van een liksteen op mineralengebied zeer beperkt, ook wat de noodzakelijke vitamines betreft zijn likstenen van geringe betekenis. Pas gewonnen hooi - hoe groener hoe beter - is daarentegen doorgaans rijk aan vitamines. Zo bevatten goede ruwvoeders meestal een redelijke hoeveelheid bètacaroteen, wat in het lichaam wordt omgezet naar vitamine A en verder vitamine K en E. En de B-vitaminen worden door grazers, zoals herkauwers, paarden en konijnen, normaal gesproken in het maagdarmstelsel aangemaakt. Dit gebeurt door de daar levende bacteriën. 
 
Extra vitamines toedienen naast een goede kwaliteit ruwvoer lijkt dus overbodig en kan zelfs schadelijk zijn. Zo kunnen vitamine  A en D bij langdurig en onnodig gebruik leiden tot vergiftigingsverschijnselen. Ook in een grote overdosis zijn deze vitamines giftig. Toch zit er in nogal wat likstenen juist vitamine A en E. Ook zijn er likstenen met vitamine D3 en B12. Nu zijn de hoeveelheden vitamines in likstenen veelal gering en is het bovendien de vraag wat ervan overblijft als de liksteen in weer en wind in de wei ligt. 
Eigenlijk is het toedienen van extra vitamines alleen nodig als:
  • aan het eind van het winterseizoen de kwaliteit van het ruwvoer zichtbaar achteruit is gegaan.
  • Er sprake is van een dubieuze kwaliteit ruwvoer;
  • Dieren zijn behandeld met antibiotica. De darmflora is dan ook aangetast en extra vitamine B en K kunnen de verminderde eigen productie opvangen. Gebruik dan alleen deze vitaminen, ze zijn niet giftig bij een overmaat en andere vitaminen worden niet in de darmen aangemaakt.
  • Het om zeer jonge dieren gaat. Bij hen is de darmflora vaak minder ontwikkeld. Ook hier kunnen extra B-vitaminen en K overwogen worden.
 
Zijn likstenen in de meeste gevallen dan geheel overbodig? Zeker niet als zoutvoorziening. Bij zowel graasdieren als varkens kan een tekort aan zout namelijk leiden tot een afname van de eetlust, gewichtsverlies, verminderde activiteit en dikkere mest. 
Zout is opgebouwd uit twee elementen: natrium en chloor. Beide voedingsstoffen vervullen een belangrijke rol bij het in stand houden van de vochtbalans in de weefsels. Daarnaast helpen zij de zuurgraad in het bloed en de andere lichaamsvloeistoffen op de juiste waarde te houden. Natrium is ook belangrijk voor de werking van het zenuwstelsel en het samentrekken van de spieren, terwijl chloor een hoofdbestanddeel is van het maagzuur. Veel planten en dus ook gras bevatten lage zoutgehalten, zeker als het land niet dicht bij de kust ligt. Wanneer dan de behoefte vrij hoog is, zoals bij inspanningen, erg warm weer (zweten) of bij langdurige diarree, ontstaat er al gauw een tekort. Nu zal in de winter de behoefte aan zout wat kleiner zijn dan in de zomer, toch is het raadzaam om ook in dit seizoen een liksteen aan te bieden. 
 
Hooi- en grasanalyse voor paarden en koeien
De samenstelling van hooi of kuilgras varieert van partij tot partij. Met een analyse, ook wel voederwaardeonderzoek genoemd, is vast te stellen hoeveel voedingsstoffen een dier binnenkrijgt. 
 
Het onderzoek geeft informatie over onder meer de hoeveelheid droge stof, de energiewaarde, de structuurwaarde, de hoeveelheid ruw as, ruw eiwit, ruw vet, ruwe celstof, suiker, de mineralen natrium, kalium, magnesium, calcium, fosfor, zwavel, chloor, mangaan, zink, ijzer, koper, molybdeen, jodium, kobalt, en seleen. De uitslag kan helpen te bepalen of en hoeveel er moet worden bijgevoerd. 
Een bodemanalyse geeft eveneens nuttige informatie over hoofd- en sporenelementen, zuurgraad en vruchtbaarheid. Die informatie is vooral van belang als er hooi van eigen grond wordt gewonnen. Op de uitslag kan een bemestingsplan worden afgestemd.
Naast een hooi- en bodemanalyse voor paarden is er voor rundvee een kuilgrasanalyse en ook een vers-gras-onderzoek mogelijk. Analyse van vers gras is zinvol bij de beoordeling van diverse bemestingsniveaus. Het geeft inzicht in de relatie tussen graskwaliteit en bemesting. De smakelijkheid van het gras wordt daarin ook meegenomen via een analyse van het suikergehalte en het natriumgehalte.
 

Aanbevolen door Levende Have

Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag
Dierenwelzijn, de wet en natuurlijk gedrag €14,95

Bestellen? Klik hier
Schapen in de weiden van de lage landen
NIEUW! Schapen in de weiden van de lage landen  € 24.90

Bestellen? Klik hier

Cover dierenwelzijn de wet en onze democratie
 Dierenwelzijn,
 de wet en 
 onze democratie
 
Gratis te downloaden
 Klik hier